Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
zaakdoende te [plaatsnaam] ,
opvolgend oorspronkelijk eiser en tevens opvolgend gedaagde in verzet,
1..Het verdere verloop van de procedure
11 september 2020. Ter uitvoering van dat vonnis is op 27 oktober 2020 de comparitie van partijen voortgezet. Ter zitting is aan de zijde van [eiser] verschenen [naam 2] , bijgestaan door de advocaat mr. A.C. de Bakker, terwijl [gedaagde] in persoon is verschenen, bijgestaan door haar advocaat mw. mr. S. Kara. Gelijktijdig is een comparitie van partijen gehouden in de procedure die tussen partijen met zaaknummer C/10/585116 / HA ZA 19-1016 aanhangig is bij de handelskamer van dit gerecht.
Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden, terwijl de tussen partijen gemaakte afspraken zijn vastgelegd in het door beide partijen ondertekende proces-verbaal dat aan partijen is toegestuurd.
2..De nadere beoordeling
iets was van een affectieve relatie”.Voorts komt in dit verband betekenis toe aan de schriftelijke verklaringen van [naam 3] , de broer van [naam 1] . In de eerste verklaring van 2 oktober 2019 heeft [naam 3] verklaard dat zijn broer een relatie had met [gedaagde] , terwijl hij in de tweede verklaring, gedateerd 27 juni 2020, gesteld heeft dat hij die dag bij zijn broer op bezoek is geweest en dat zijn broer toen tegen hem benadrukt heeft dat [gedaagde] in het appartement mag blijven wonen. Tevens is van belang dat door [eiser] tijdens de voortgezette comparitie van partijen is erkend dat [gedaagde] in het bezit was van een eigen bankpas, waarmee zij kon beschikken over de rekening van [naam 1] bij de ABN AMRO Bank.
3..De beslissing
[naam 6] en [naam 4] aan de ene kant en [gedaagde] aan de andere kant;