Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
namens deze de Minister van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door de heer [persoon B] (vestigingsdirecteur PI [naam PI] ) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI), PI [naam PI] locatie [naam locatie],
1..De procedure
- het verzoekschrift van [persoon A] ex artikel 7:681 lid 1 sub a BW tevens houdende verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met producties 1 en 2, binnengekomen ter griffie op 28 juni 2021;
- het verweerschrift van DJI tevens houdende zelfstandig (voorwaardelijk) tegenverzoek ex artikel 7:671b jo. artikel 7:699 lid 3 sub e BW, met producties 1 t/m 19;
- de door DJI bij brief d.d. 2 september 2021 overgelegde aanvullende producties 20 t/m 22.
2..De feiten
Uit nader onderzoek is gebleken dat u op maandag 26 april 2021 omstreeks 9.00 uur eenzijdig geweld hebt gebruikt jegens een gedetineerde. Dit door u gebruikt geweld is niet functioneel geweest.
3..Het verzoek van [persoon A]
5..De beoordeling
Ik zag dat de collega [persoon A] . een kopstoot beweging maakte richting de gedetineerde. Ik zag dat de gedetineerde hierop reageerde en met de binnenkant van zijn rechter hand op het gezicht van collega zette en met enige kracht wegduwde”. Daarnaast heeft [persoon G] verklaard: “
Vervolgens zag ik collega [persoon A] , hoog in zijn emotie, in de richting van gedetineerde [persoon E] lopen om gelijk neus aan neus met hem te gaan staan. Naar mijn idee liep collega [persoon A] op dat moment daadwerkelijk met zijn hoofd tegen die van gedetineerde [persoon E] aan, waarop deze laatste een wegduwende beweging maakte naar collega [persoon A]”. Ook door het Bureau Integriteit is op basis van de camerabeelden geconcludeerd dat door [persoon A] aan [persoon E] een kopstoot is gegeven en dat [persoon E] [persoon A] daarop met twee handen van zich af duwt.