Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
Agressie
Onderwerp:schorsing per 15 augustus 2015 conform artikel 18 CAO particuliere beveiliging
Geachte [naam 2] ,
Betreft: Ontslag op staande voet
Nadat u op donderdag 20 augustus jl. op staande voet bent ontslagen, hadden wij op maandag 24 augustus jl. alsnog een gesprek met u, nadat u hierom had gevraagd. In dit gesprek gaf u aan dat u al een tijdje rond liep met irritaties en dat dit heeft geleid tot de uitbarsting van zaterdag 15 augustus jl. U gaf echter in het gesprek toe dat de schuld hiervoor geheel bij u zelf ligt en dat u zich niet zult verweren tegen het aan u gegeven ontslag. Wij hebben aangegeven ook niet van plan te zijn het gegeven ontslag in te trekken. Bedreiging, intimidatie en fysiek geweld tegenover collega’s kunnen wij absoluut niet tolereren, nog los van het feit dat van u, in het kader van uw functie van beveiliger, had mogen worden verwacht dat u juist u in staat bent om de nodige zelfbeheersing te kunnen opbrengen.(…)”
Cliënt ontkent met klem de heer [naam 1] te hebben bedreigd en geïntimideerd, verbaal of non-verbaal.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.Het tegenverzoek
6.Het verweer van [verzoeker] op het tegenverzoek
7.De beoordeling
bedreigd en geïntimideerd, zowel verbaal als non-verbaal, alsmede hebt u fysiek geweld gebruikt tegen de heer [naam 1] door hem, onder meer, een kopstoot te geven en hem hard te duwen.”
Daarbij is collega [naam 1] ten val gekomen.” [verzoeker] heeft deze stellingen betwist. Krachtens het bepaalde in artikel 150 Rv. rust op [beveiligingsbureau] als werkgever de bewijslast van de gestelde dringende reden. Voor het bewijs van de verweten gedragingen, elk afzonderlijk als in onderling verband, verwijst [beveiligingsbureau] naar de overgelegde camerabeelden en de schriftelijke verklaring van [naam 1] .
voor zover de opzegging van de arbeidsovereenkomst in rechte wordt vernietigd” zal bij gebrek aan redelijk belang worden afgewezen. Immers, de kantonrechter heeft in deze beschikking het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van die opzegging afgewezen. In hoger beroep of verwijzing na cassatie kan de werkgever enkel tot herstel van de arbeidsovereenkomst worden veroordeeld of kan aan de werknemer een billijke vergoeding worden toegekend (artikel 7:683 lid 3 BW). Onder een dergelijk herstel van de arbeidsovereenkomst moet worden verstaan dat partijen een nieuwe overeenkomst aangaan, onder dezelfde voorwaarden. Dit een en ander brengt mee dat is komen vast te staan dat de huidige arbeidsovereenkomst als gevolg van de opzegging, het ontslag op staande voet, hoe dan ook is geëindigd.
voor zover de arbeidsovereenkomst na hoger beroep wordt hersteld” is mede gelet op het voorgaande wel toewijsbaar, nu niet is uitgesloten dat [beveiligingsbureau] daar een redelijk belang bij heeft. Met het verzoek is klaarblijkelijk ook beoogd de eventueel te zijner tijd al dan niet met terugwerkende kracht ‘herstelde’ arbeidsovereenkomst door deze voorwaardelijke ontbinding te doen eindigen. (vgl. ook: Bouwens en Bij de Vaate, 'Voorwaardelijke procedures in het nieuwe ontslagrecht',
ARBACapril 2015).