ECLI:NL:RBROT:2021:9285

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
10.246074.20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ISD-maatregel vreemdeling bij tussentijdse toets

Op 22 september 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de ISD-maatregel van een veroordeelde, die gedetineerd was in het detentiecentrum Zeist. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 23 november 2020 voor de duur van één jaar, met als doel repatriëring naar Polen. De rechtbank ontving op 2 september 2021 een verzoek tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak van voortzetting van de maatregel. Tijdens de zitting op 22 september 2021 werd de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde en zijn raadsman. De officier van justitie gaf aan niet negatief te staan tegenover beëindiging van de maatregel, maar verzocht om uitstel tot 24 september 2021, gezien de status van de veroordeelde als ongewenst vreemdeling. De verdediging pleitte voor onmiddellijke beëindiging van de maatregel, met het oog op de terugkeer van de veroordeelde naar zijn gezin in Polen.

De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de ISD-maatregel niet langer noodzakelijk was. Het doel van de maatregel, repatriëring naar Polen, was tot op heden niet gerealiseerd en er was onvoldoende informatie over de voortgang van het repatriëringsproces. De rechtbank concludeerde dat er geen vertrouwen was dat het doel binnen de resterende termijn van de maatregel zou worden behaald. Gezien de onzorgvuldige procedurele gang van zaken, waaronder het ontbreken van een verblijfsplan, besloot de rechtbank de ISD-maatregel per direct te beëindigen. De beslissing werd genomen door mr. B.E. Dijkers, voorzitter, en mrs. W.H.S. Duinkerke en S. Zuidwijk, rechters, in aanwezigheid van griffier R. van Andel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.246074.20
Datum uitspraak: 22 september 2021
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) in de zaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] ( [geboorteland veroordeelde] ) op [geboortedatum beoordeelde] ,
gedetineerd in het detentiecentrum Zeist,
domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman mr. N.D. de Fluiter te (1056 GH) Amsterdam aan de Admiraal de Ruijterweg 231-a.

1..Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 23 november 2020 is aan de veroordeelde opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van één jaar (einddatum 8 december 2021). In dat vonnis is beslist tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel en is bepaald dat het openbaar ministerie de rechtbank daarover binnen een termijn van zes maanden dient te berichten.

2..Procesverloop

Op 2 september 2021 is door de griffie van de rechtbank ontvangen een namens de veroordeelde gedaan verzoek als bedoeld in artikel 6:6:14, eerste lid, Sv tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
Op de griffie van de rechtbank is geen bericht ontvangen van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 6:6:14, tweede lid, Sv. Een verklaring omtrent de stand van de uitvoering van het verblijfsplan van de veroordeelde van de directeur van de inrichting waar de veroordeelde verblijft, ontbreekt eveneens. De rechtbank heeft enkel een e-mailbericht ontvangen van 21 september 2021 met daarin een (zeer korte) “globale omschrijving van het belopen traject en het perspectief”.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 22 september 2021. De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon, de veroordeelde en zijn raadsman zijn gehoord.
De opgeroepen trajectbegeleider ISD verbonden aan de inrichting waar de veroordeelde verblijft, is, ondanks tijdige oproeping, niet ter terechtzitting verschenen.

3..Standpunten van partijen

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet negatief tegenover beëindiging van de ISD-maatregel staat omdat de ISD-maatregel procedureel niet is verlopen zoals het had gemoeten en er geen garantie is dat de veroordeelde in de resterende tweeëneenhalve maand van de maatregel alsnog zal kunnen terugkeren naar Polen, hetgeen blijkens het vonnis het doel van de maatregel was. Vanwege zijn status als ongewenst vreemdeling (per 20 april 2021) zal de veroordeelde na beëindiging van de maatregel door de Afdeling Vreemdelingen Identificatie en Mensenhandel in vreemdelingen bewaring worden genomen teneinde zijn uitzetting te bewerkstelligen. In dit licht verzoek de officier van justitie dat de maatregel niet per direct wordt beëindigd, maar met ingang van 24 september 2021.
De veroordeelde en de raadsman hebben beëindiging van de ISD-maatregel met onmiddellijke ingang bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de veroordeelde graag zo spoedig mogelijk terug wil keren naar zijn gezin in Polen en dat er mogelijkheden zijn, al dan niet met tussenkomst van Stichting Barka, om zelfstandig terug te keren.

4..Beoordeling

De rechtbank moet beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. De rechtbank heeft destijds uitdrukkelijk aan de opgelegde ISD-maatregel ten doel gesteld dat deze enkel gericht zal zijn op repatriëring naar het land van herkomst (Polen). De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de ISD-maatregel beëindigd kan worden op het moment dat de veroordeelde kan worden uitgezet.
Uit voornoemd mailbericht van 21 september 2021 van de casemanager van detentiecentrum Zeist volgt dat de Dienst Terugkeer & Vertrek enkele gesprekken met de veroordeelde heeft gevoerd en dat wordt gekeken wat er nodig is voor een zachte landing in het land van herkomst, waarbij gedacht kan worden aan het organiseren van de juiste reisdocumenten, mogelijke ambulante zorg en huisvesting. Als dat rond is kan een laissez-passer document aanvraag gedaan worden. Er kan thans niet gezegd worden op welke termijn dit proces zal zijn afgerond.
De rechtbank stelt vast dat het doel van de aan de veroordeelde opgelegde ISD-maatregel, repatriëring naar het land van herkomst, tot op heden niet is behaald en dat inmiddels ruim negen maanden van de ISD-maatregel zijn verstreken. Bij gebrek aan informatie als gevolg van niet aangeleverde stukken en de afwezigheid ter terechtzitting van de trajectbegeleider van de veroordeelde heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat er daadwerkelijk al stappen zijn ondernomen om uitvoering te geven aan de repatriëring van de veroordeelde. Een indicatie van de termijn waarbinnen dit zal gaan plaatsvinden, wordt evenmin gegeven. Onder deze omstandigheden heeft de rechtbank er geen vertrouwen in dat het beoogde doel van de ISD-maatregel in de resterende 2,5 maand van de ISD-maatregel wel behaald zal worden.
Om die reden én vanwege de onzorgvuldige procedurele gang van zaken (waaronder het gebrek aan een verblijfsplan) past enkel het oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel per direct beëindigd moet worden.

5..Beslissing

De rechtbank:
beëindigt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met onmiddellijke ingang.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. B.E. Dijkers, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2021.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.