Op 22 september 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de ISD-maatregel van een veroordeelde, die gedetineerd was in het detentiecentrum Zeist. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 23 november 2020 voor de duur van één jaar, met als doel repatriëring naar Polen. De rechtbank ontving op 2 september 2021 een verzoek tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak van voortzetting van de maatregel. Tijdens de zitting op 22 september 2021 werd de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde en zijn raadsman. De officier van justitie gaf aan niet negatief te staan tegenover beëindiging van de maatregel, maar verzocht om uitstel tot 24 september 2021, gezien de status van de veroordeelde als ongewenst vreemdeling. De verdediging pleitte voor onmiddellijke beëindiging van de maatregel, met het oog op de terugkeer van de veroordeelde naar zijn gezin in Polen.
De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de ISD-maatregel niet langer noodzakelijk was. Het doel van de maatregel, repatriëring naar Polen, was tot op heden niet gerealiseerd en er was onvoldoende informatie over de voortgang van het repatriëringsproces. De rechtbank concludeerde dat er geen vertrouwen was dat het doel binnen de resterende termijn van de maatregel zou worden behaald. Gezien de onzorgvuldige procedurele gang van zaken, waaronder het ontbreken van een verblijfsplan, besloot de rechtbank de ISD-maatregel per direct te beëindigen. De beslissing werd genomen door mr. B.E. Dijkers, voorzitter, en mrs. W.H.S. Duinkerke en S. Zuidwijk, rechters, in aanwezigheid van griffier R. van Andel.