Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 februari 2021 in de zaak tussen
[naam verzoeker] en [naam verzoekster], te [woonplaats verzoekers], verzoekers(gemachtigde: mr. R. Küçükünal),
(gemachtigde: mr. J.F. Jim).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 februari 2021, hebben verzoekers, een echtpaar dat een bijstandsuitkering ontvangt, bezwaar gemaakt tegen de toepassing van de kostendelersnorm door de gemeente Rotterdam. De kostendelersnorm houdt in dat de hoogte van de bijstandsuitkering wordt aangepast op basis van het aantal volwassenen dat in dezelfde woning woont. Verzoekers wonen samen met hun meerderjarige zoon en dochter, waarbij de dochter recentelijk haar studie heeft stopgezet. De gemeente heeft de dochter vanaf 27 oktober 2020 als kostendeler aangemerkt, wat heeft geleid tot een verlaging van de bijstandsuitkering van verzoekers. Verzoekers zijn van mening dat deze verlaging hen in een financieel benarde situatie brengt, vooral gezien de huidige coronasituatie die het voor hun dochter moeilijk maakt om werk te vinden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers een spoedeisend belang hebben, omdat hun uitkering onder de 90% van de bijstandsnorm komt. Echter, de rechter oordeelt dat verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij zich in een zeer bijzondere situatie bevinden die een uitzondering op de kostendelersnorm rechtvaardigt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de gemeente verplicht is de kostendelersnorm toe te passen, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, wat in dit geval niet is aangetoond. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de kostendelersnorm en de noodzaak voor verzoekers om hun financiële situatie beter te onderbouwen als zij in beroep willen gaan tegen het besluit van de gemeente.