ECLI:NL:RBROT:2021:8988

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
9355325 \ VV EXPL 21-318
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot wedertewerkstelling na ontbindingsverzoek werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 15 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Century Products B.V. [eiser] was sinds 24 juli 2006 in dienst bij Century Products en was werkzaam als accountmanager. Op 21 december 2020 werd hij op non-actief gesteld. Century Products had eerder een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend, dat door de kantonrechter op 30 juni 2021 werd afgewezen. In het kort geding vorderde [eiser] wedertewerkstelling, maar de kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende grond was om deze vordering toe te wijzen. De kantonrechter overwoog dat er zwaarwegende omstandigheden waren die een onmiddellijke werkhervatting in de weg stonden, waaronder verklaringen van klanten van Century Products die aangaven niet meer met [eiser] te willen samenwerken. Daarnaast was er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding tussen [eiser] en de bestuurders van Century Products, wat leidde tot ernstige spanningsklachten bij een van de bestuurders. De kantonrechter concludeerde dat het belang van Century Products bij handhaving van de non-actiefstelling zwaarder woog dan het belang van [eiser] bij wedertewerkstelling. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9355325 \ VV EXPL 21-318
uitspraak: 15 september 2021
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser bij exploot van dagvaarding van 11 augustus 2021,
gemachtigde: mr. G. Laurman te Strijen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Century Products B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.L.A. Ko te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser]” respectievelijk “Century Products”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de e-mail van mr. Laurman van 10 augustus 2021, met producties;
  • de e-mail van mr. Ko van 16 augustus 2021, met productie;
  • de e-mail van mr. Laurman van 18 augustus 2021, met producties;
  • de e-mail van mr. Laurman van 27 augustus 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2021. [eiser] is in persoon verschenen en bijgestaan door zijn gemachtigde mr. G. Laurman voornoemd. Aan de zijde van Century Products is de [naam 1] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde mr. H.L.A. Ko voornoemd. Partijen hebben ieder het eigen standpunt (nader) toegelicht, mr. Ko aan de hand van pleitaantekeningen die aan het dossier zijn toegevoegd. Van hetgeen ter zitting is besproken is aantekening gehouden door de griffier.
1.3.
Op verzoek van partijen heeft de kantonrechter de zaak na afloop van de mondelinge behandeling aangehouden voor overleg tussen partijen over een minnelijke regeling. De gemachtigde van [eiser] heeft de kantonrechter bij e-mail van 27 augustus 2021 medegedeeld dat partijen niet tot een schikking hebben kunnen komen en heeft de kantonrechter verzocht over te gaan tot het wijzen van vonnis. De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis vervolgens bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
[eiser], geboren op 29 juni 1982, is op 24 juli 2006 in dienst getreden van Century Products. Sinds 2017 is [eiser] voor 40 uur per week werkzaam in de functie accountmanager, laatstelijk tegen een salaris van € 5.743,43 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.2.
Century Products richt zich op de distributie van merkartikelen en houdbare voedingsmiddelen naar (vooral) West Afrika. Bestuurders van Century Products zijn de heren [naam 1] (hierna: [naam 1]) en [naam 2] (hierna: [naam 2]).
2.3.
Sinds 5 augustus 2014 houdt [eiser] (middellijk) 7,6% van de aandelen in Century Products.
2.4.
Op 21 december 2020 is [eiser] op non actief gesteld.
2.5.
Op 7 januari en 12 januari 2021 hebben tussen partijen mediationsessies plaats gevonden.
2.6.
Bij verzoekschrift van 1 februari 2021 heeft Century Products de kantonrechter te Rotterdam verzocht de arbeidsovereenkomst van [eiser] te ontbinden, primair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding en subsidiair vanwege disfunctioneren.
2.7.
Bij beschikking van 30 juni 2021 (zaaknummer 9005603 VZ VERZ 21-1143) heeft de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam (onder meer) het verzoek van Century Products de arbeidsovereenkomst van [eiser] te ontbinden afgewezen.
2.8.
Op 30 juli 2021 heeft Century Products hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 30 juni 2021. Het gerechtshof Den Haag heeft de mondelinge behandeling van het hoger beroep in enkelvoudige samenstelling bepaald op 11 november 2021.

3..De vordering

3.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Century Products te bevelen [eiser] met onmiddellijke ingang weer toe te laten tot het werk en wederom te werk te stellen in de functie van accountmanager;
II. Century Products te veroordelen een dwangsom te betalen aan [eiser] van
€ 10.000,- ineens en van € 500,- per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Century Products in gebreke blijft te voldoen aan dit vonnis;
III. Century Products te veroordelen in de kosten van dit geding daaronder begrepen een salaris voor de gemachtigde van [eiser];
IV. Century Products te veroordelen aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting de nakosten ad € 157,- te betalen, te verhogen met € 82,- indien Century Products niet binnen twee dagen na dagtekening aan dit vonnis heeft voldaan en betekening daarvan heeft plaatsgevonden;
V. Century Products te veroordelen aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting de wettelijke rente over de als III en IV gevorderde proceskosten en nakosten te betalen voor zover Century Products die kosten niet heeft betaald binnen twee dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.2.
Aan zijn vorderingen heeft [eiser] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat het feit dat Century Products hoger beroep heeft ingesteld tegen de beschikking van 30 juni 2021 niet met zich brengt dat Century Products [eiser] niet weer tot het werk hoeft toe te laten. Dat de bodemrechter heeft beslist dat Century Products geen geldige grond heeft voor haar verzoek de arbeidsovereenkomst met [eiser] te ontbinden impliceert immers dat de bodemrechter van oordeel is dat [eiser] recht heeft de bedongen arbeid bij Century Products te verrichten en dat Century Products hem weder tewerk dient te stellen. De voorzieningenrechter behoort in het onderhavige geval zijn oordeel af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter.
3.3.
Voorts voert [eiser] aan dat Century Products enkel zijn ontslag nastreeft. Dat is onvoldoende grond om hem niet weder tewerk te stellen. Uitgangspunt dien te zijn dat Century Products jegens [eiser] zorgvuldig handelt en er naar streeft om hem pas van zijn werkzaamheden te ontheffen op het moment dat het dienstverband op rechtmatige wijze is beëindigd. Goed werkgeverschap brengt mee dat [eiser] in beginsel een ontslagprocedure mag afwachten vanuit een werkende situatie. Niet te verwachten valt dat het gerechtshof in hoger beroep zal oordelen dat de arbeidsovereenkomst tussen hem en Century Products ontbonden dient te worden.

4..Het verweer

4.1.
Century Products heeft de vorderingen van [eiser] betwist en vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. de vorderingen van [eiser] integraal af te wijzen;
II. [eiser] te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris van de gemachtigde van Century Products daaronder begrepen;
subsidiair:
I. de vorderingen van [eiser] integraal af te wijzen;
II. Century Products te bevelen [eiser] uiterlijk twee weken na betekening van het vonnis toe te laten tot het werk en te werk te stellen in de functie van accountmanager, althans in een passende functie;
III. kosten rechtens.
meer subsidiair:
I. de vorderingen van [eiser] integraal af te wijzen;
II. Century Products te bevelen [eiser] uiterlijk twee weken na betekening van het vonnis toe te laten tot het werk en te werk te stellen in de functie van accountmanager, althans in een passende functie;
III. Century Products te veroordelen een dwangsom te betalen van € 250,- per dag of dagdeel dat Century Products na twee weken na betekening van het vonnis daarmee in gebreke blijft, zulks tot een maximum van € 20.000,-;
IV. kosten rechtens.
4.2.
Century Products heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vorderingen ontbreekt. [eiser] krijgt zijn salaris en alle overige emolumenten doorbetaald. Sinds 21 december 2021 is [eiser] niet meer op de werkvloer aanwezig geweest. De zitting in hoger beroep is bepaald op 11 november 2021. Voor zijn kennis en relaties maakt het geen verschil als hij de uitkomst van de procedure in hoger beroep nog een relatief korte periode afwacht.
4.3.
Verder voert Century Products aan dat sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden waardoor sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter, als zij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou zijn gekomen. Drie belangrijke klanten hebben inmiddels laten weten dat zij langere tijd ontevreden waren over de samenwerking met [eiser] en zij hebben medegedeeld dat zij in de toekomst geen zaken meer willen doen met [eiser]. Deze klanten hebben kenbaar gemaakt de samenwerking met Century Products te zullen opzeggen als [eiser] weer hun accountmanager wordt. De grootste klanten van Century Products in Afrika, te weten ETS Whiteway en Palmora Nig. Ltd., zijn in handen van [naam 3]. [naam 3] is tevens (mede) aandeelhouder van Century Products. [naam 3] heeft verklaard dat als [eiser] accountmanager wordt van ETS Whiteway en Palmora Nig. Ltd., die bedrijven geen zaken meer zullen doen met Century Products.
4.4.
Los van de vraag hoe de kantonrechter de arbeidsverhouding heeft beoordeeld, is volgens Century Products sprake van een dermate verstoorde arbeidsverhouding dat deze een onmiddellijke werkhervatting in de weg staat. [naam 1] moet in de praktijk nauw met [eiser] samenwerken. [naam 1] is zo ernstig aangeslagen door de voortslepende verstoorde arbeidsverhouding met [eiser] en voelt zich dermate geschoffeerd dat hij hem niet meer onder ogen kan en wil komen. [naam 1] heeft serieuze fysieke en mentale klachten en heeft inmiddels psychologische hulp ingeschakeld. [naam 1] is een sleutelfiguur binnen Century Products. In 2020 was hij verantwoordelijk voor 60% van de omzet van Century Products. Het uitvallen van [naam 1] zou waarschijnlijk het faillissement van Century Products betekenen. [naam 1] heeft laten weten nog liever zijn werkzaamheden voor Century Products neer te leggen dan dat hij met [eiser] samenwerkt. Ook tussen [naam 2] en [eiser] is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding.
4.5.
[eiser] is sinds 21 december 2021 op non-actief gesteld en krijgt zijn loon doorbetaald. De mondelinge behandeling in hoger beroep is bepaald op 11 november 2021. De kort gedingrechter dient niet vooruit te lopen op de uitkomst van het hoger beroep, nu op korte termijn duidelijk zal worden of de arbeidsovereenkomst van [eiser] zal worden beëindigd of zal blijven bestaan. Een belangenafweging brengt met zich dat feitelijke werkhervatting in ieder geval moet worden aangehouden tot het moment waarop het gerechtshof op het verzoek van Century Products in hoger beroep heeft beslist, aldus nog steeds Century Products.

5..De beoordeling

5.1.
Voldoende is gebleken dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de door hem gevorderde voorziening, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vordering. Het feit dat nog altijd zijn loon ontvangt en geen financiële schade lijdt - zoals Century Products heeft benadrukt - leidt er niet toe dat het belang van [eiser] bij zijn vordering tot wedertewerkstelling niet spoedeisend is.
5.2.
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat een arbeidsovereenkomst wel recht geeft op loon, maar niet zonder meer recht geeft op het mogen verrichten van arbeid. Anderzijds geldt dat voor een ingrijpende maatregel als een op non-actiefstelling slechts grond is als er sprake is van dusdanig zwaarwegende omstandigheden dat van de werkgever in redelijkheid niet langer gevergd kan worden dat hij de werknemer tot de bedongen arbeid toelaat. Dit betekent dat de vordering van een werknemer tot wedertewerkstelling moet worden getoetst aan de norm van goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 BW. Daarmee hangt het antwoord op de vraag of de werkgever verplicht is de werknemer in staat te stellen de overeengekomen arbeid te verrichten af van de aard van de dienstbetrekking, van de overeengekomen arbeid, alsmede van de bijzondere omstandigheden (zie o.m. HR 25 januari 1980,
NJ1980, 264, HR 27 mei 1983,
NJ1983, 758 en HR 12 mei 1989,
NJ1989, 801).
5.4.
Nu het ontbindingsverzoek van Century Products is afgewezen en de arbeidsovereenkomst tussen Century Products en [eiser] derhalve onverkort voortduurt, ligt het in beginsel op de weg van Century Products [eiser] weer tot zijn werkzaamheden toe te laten. Desondanks zijn er naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in dit geval dusdanige zwaarwegende omstandigheden dat van Century Products in redelijkheid niet kan worden gevergd [eiser] tot zijn werkzaamheden toe te laten. Daartoe is het volgende redengevend.
5.5.
Century Products heeft verklaringen van een aantal van haar grote klanten overgelegd waaruit volgt dat deze klanten niet meer met [eiser] willen samenwerken en dat zij de samenwerking met Century Products zullen opzeggen indien zij wederom met [eiser] als accountmanager te maken krijgen. Deze verklaringen zijn afgelegd nadat de beschikking in de ontbindingsprocedure is gewezen, zodat deze verklaringen geen rol hebben gespeeld in de beoordeling van het ontbindingsverzoek. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling naar door hem overgelegde e-mailwisselingen met klanten verwezen en gesteld dat hieruit een heel ander beeld volgt. Naar het oordeel van de kantonrechter kan, anders dan [eiser] heeft gesteld, uit deze e-mails niet worden afgeleid dat klanten tevreden waren over de samenwerking met [eiser].
5.6.
Verder heeft Century Products aangevoerd dat [naam 1] - bestuurder en in 2020 verantwoordelijk voor bijna 60% van de omzet van Century Products - fysieke en mentale gezondheidsklachten heeft ontwikkeld als gevolg van het conflict met [eiser], dat [naam 1] inmiddels psychologische hulp heeft ingeschakeld en dat [naam 1] onder geen beding meer wil samenwerken met [eiser]. Century Products heeft ter onderbouwing van dit standpunt een verklaring van de huisarts van [naam 1] overgelegd waaruit volgt dat de huisarts [naam 1] adviseert niet bij de mondelinge behandeling in de onderhavige procedure aanwezig te zijn om de spanningsklachten niet nog meer te laten toenemen. De stelling van [eiser] dat deze verklaring nietszeggend is, volgt de kantonrechter niet. Uit de verklaring van de huisarts kan immers worden afgeleid dat [naam 1] wel degelijk spanningsklachten ervaart. Dat – voor zover [eiser] dat beoogd heeft te stellen – de huisarts van [naam 1] de verklaring slechts heeft opgesteld om het standpunt van Century Products in deze procedure te versterken, acht de kantonrechter niet aannemelijk.
5.7.
Voorts acht de kantonrechter van belang dat op relatief korte termijn duidelijkheid zal ontstaan over het al dan niet voortbestaan van de arbeidsovereenkomst van [eiser], nu partijen kenbaar hebben gemaakt dat de mondelinge behandeling in hoger beroep door het hof is bepaald op 11 november 2021. Daarbij komt dat [eiser] al gedurende langere periode op non-actief is gesteld en hij al sinds 21 december 2020 geen werkzaamheden meer voor Century Products heeft verricht en ook geen contact met klanten meer heeft gehad. Century Products heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat in de loop der tijd klanten ervan op de hoogte zijn geraakt dat [eiser] geen werkzaamheden meer verricht voor haar. Century Products is een klein bedrijf, waar naast [naam 1] en [naam 2] vijf personen werkzaam zijn. Te verwachten valt dat wedertewerkstelling bij klanten en collega’s zal leiden tot grote onrust - temeer nu [naam 1] kenbaar heeft gemaakt zijn werkzaamheden in dat geval te zullen neergeleggen - terwijl nog onzeker is wat de uitkomst van de procedure in hoger beroep zal zijn. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden acht de kantonrechter het belang van Century Products bij handhaving van de non-actiefstelling in afwachting van de beslissing van het gerechtshof in de ontbindingsprocedure zwaarder wegen dan het belang van [eiser] bij wedertewerkstelling.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er geen reden is voor het treffen van een ordemaatregel en de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
5.9.
Nu de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, komt de kantonrechter niet toe aan beoordeling van de (meer) subsidiaire vorderingen van Century Products.
5.10.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot op heden aan de zijde van Century Products begroot op € 747,- aan salaris voor de gemachtigde.

6..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Century Products tot op heden begroot op € 747,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44483