ECLI:NL:RBROT:2021:8962
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsrecht en oplegging van bestuurlijke boete onder de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.F. Cheung, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. D.J.J. Straver. Eiseres ontving sinds 21 september 2017 een bijstandsuitkering, maar haar recht op bijstand werd herzien over de periode van 1 maart 2019 tot en met 21 januari 2020. De gemeente vorderde een bedrag van € 1.650,28 terug en legde een bestuurlijke boete op van € 825,14. Eiseres ging in beroep tegen het besluit van de gemeente, dat haar bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaarde en de terugvordering verlaagde naar € 1.640,28 en de boete naar € 630,--. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en later uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden door geen melding te maken van bijschrijvingen op haar rekening. Eiseres voerde aan dat slechts een klein percentage van de bijschrijvingen voor haar bedoeld was en dat zij in financiële problemen verkeerde door de opgelegde boete. De rechtbank volgde eiseres niet in haar betoog dat er geen sprake was van verwijtbaarheid, maar erkende wel dat er sprake was van verminderde verwijtbaarheid vanwege haar psychische klachten en een terugval in haar verslaving. De rechtbank bepaalde de hoogte van de boete op € 323,61 en vernietigde het bestreden besluit voor zover het de hoogte van de terugvordering en de boete betreft. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het betaalde griffierecht vergoed.