ECLI:NL:RBROT:2021:8945

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
C/10/618913 / JE RK 21-1384 en C/10/623061 / JE RK 21-2068
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige met betrekking tot de verzoeken van de ouders en de GI

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De moeder van [naam kind] heeft op 21 mei 2021 een verzoekschrift ingediend tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij zij ook verzocht om de GI te vervangen en om een onafhankelijk onderzoek naar de noodzaak van een gesloten plaatsing. De vader heeft ingestemd met het verzoek van de GI en verweer gevoerd tegen de verzoeken van de moeder. De kinderrechter heeft de zaken met gesloten deuren behandeld en de betrokkenen gehoord, waaronder de moeder, de vader, de bijzondere curator en vertegenwoordigers van de GI.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er verschillende visies zijn over de verblijfplaats van [naam kind] en de werkwijze van de GI. De moeder heeft zorgen geuit over de veiligheid van [naam kind] op de open groep, terwijl de vader zich zorgen maakt over de strenge bejegening op de groep. De GI heeft aangegeven dat een gesloten plaatsing niet noodzakelijk is en dat er een veiligheidsplan is opgesteld. De bijzondere curator heeft voorgesteld om [naam kind] te laten screenen door een onafhankelijke gedragsdeskundige om de situatie beter in kaart te brengen.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van [naam kind] is om de huidige plaatsing te continueren en heeft de verzoeken van de moeder voor een korte periode aangehouden. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 3 november 2021 en verzocht om rapportages over de stand van zaken. De zaak zal op 25 oktober 2021 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/618913 / JE RK 21-1384 en C/10/623061 / JE RK 21-2068
datum uitspraak: 7 september 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam curator],

hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaatsnaam].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 21 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 21 mei 2021;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 29 juli 2021;
- het verweerschrift van de moeder van 2 september 2021, ingekomen bij de griffie op 2 september 2021;
- het aanvullend verzoekschrift van de moeder van 2 september 2021, ingekomen bij de griffie op 2 september 2021;
- de rapportage van de moeder van 2 september 2021, ingekomen bij de griffie op 6 september 2021;
- het perspectiefplan, ter zitting overgelegd.
Op 7 september 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M. ter Haar-Bas,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. F. Pool,
- de bijzondere curator,
- een vertegenwoordigsters van de GI, [naam ].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft op een open groep van Bergse Bos.
Bij beschikking van 15 oktober 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 3 november 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 6 april 2021 een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend tot 6 september 2021.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/618913:
De moeder verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om de GI, althans de Raad voor de Kinderbescherming, althans het Openbaar Ministerie, op te dragen om Uw Rechtbank voornoemd verzoek te doen tot verlenging van de duur van de
machtiging om de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten
accommodatie voor jeugdhulp, te weten Pluryn, althans in een door de Rechtbank aan te
wijzen gesloten accommodatie voor jeugdhulp, althans de GI op te dragen aan de vrouw te
verstrekken een deugdelijk veiligheidsplan over het waarborgen van de veiligheid van de
minderjarige in de open accommodatie, althans een zodanige beslissing te nemen als Uw
Rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, kosten rechtens.
De moeder verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om de GI
die de ondertoezichtstelling uitvoert, te weten Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, te
vervangen door een door de Rechtbank aan te wijzen gecertificeerde instelling, kosten
rechtens.
De moeder verzoekt aanvullend om de GI, althans de Raad voor de Kinderbescherming, althans het Openbaar Ministerie op te dragen om een onafhankelijke gekwalificeerde gedragswetenschapper van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), althans het Kennis- en servicecentrum voor diagnostiek (KSCD), althans een andere onafhankelijke gekwalificeerde gedragswetenschapper opdracht te geven tot het doen van onderzoek naar de plaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en tot het afgeven van een instemmingsverklaring voor plaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, althans om een onafhankelijke gekwalificeerde gedragswetenschapper van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), althans het Kennis- en servicecentrum voor diagnostiek (KSCD) althans een andere onafhankelijke gekwalificeerde gedragswetenschapper opdracht te geven om te onderzoeken of de plaatsing van de minderjarige in een open accommodatie voor jeugdhulp al dan niet geïndiceerd is, waarvan de kosten voor de Staat, althans om de GI, althans de Raad voor de Kinderbescherming, althans het Openbaar Ministerie op te dragen om een gekwalificeerde gedragswetenschapper van de GI voornoemd onderzoek te doen en af te geven de instemmingsverklaring voor plaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, waarvan de kosten voor de Staat.
Het verzoek met zaaknummer C/10/623061:
De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De standpunten

De GI heeft haar verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. MDFT is net van start gegaan. Zij zullen gaan onderzoeken of een thuisplaatsing bij een van de ouders mogelijk is. Ook traumabehandeling voor [naam kind] gaat van start. Omdat de traumaverwerking bij [naam kind] mogelijk emoties los zal maken, zal in het begin de focus liggen op de traumaverwerking en vervolgens bij MDFT. In het kader van de MDFT zullen ook de bezoeken met de vader worden uitgebreid. Totdat het perspectief van [naam kind] helder is, is het van belang dat [naam kind] bij het Bergse Bos kan blijven en zijn hulp en één-op-één begeleiding daar kan continueren.
In reactie op de verzoeken van de moeder heeft de GI aangegeven de zorgen van moeder reëel te achten. Gelet daarop was het idee om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp te verzoeken, maar Horizon stond hier niet achter. Dit zou [naam kind] namelijk het gevoel kunnen geven dat hij geen fouten mag maken en met als gevolgd dat hij daardoor op zijn tenen gaat lopen. Bergse Bos acht de situatie niet dusdanig acuut dat een gesloten plaatsing nodig is. Er is wel door Horizon een veiligheidsplan opgesteld. De GI ziet geen redenen om de uitvoering van de ondertoezichtstelling over te dragen aan een andere GI. De communicatie verloopt goed, er zijn korte lijntjes, en MDFT en traumaverwerking zijn net gestart.
Door en namens de moeder zijn haar verzoeken als volgt toegelicht. De moeder is zelf niet bevoegd om een machtiging gesloten jeugdhulp te verzoeken. Aangezien het een geschil tussen de GI en de moeder betreft, is de geschillenregeling de omweg om alsnog een machtiging gesloten jeugdhulp af te dwingen. De veiligheid van [naam kind] op de open groep wordt niet voldoende gewaarborgd. De leiding is niet adequaat en hij wordt daar geprovoceerd door andere kinderen. De moeder heeft het idee dat ze [naam kind] op de groep niet aankunnen. Hij moet tegen zichzelf worden beschermd. Het veiligheidsplan/perspectiefplan is voor de moeder onvoldoende. Dat het niet werkt blijkt uit de vele incidenten die plaatsvinden.
De moeder vindt ook dat de GI niet adequaat handelt. Er worden telkens toezeggingen gedaan die niet worden nagekomen. Er wordt te weinig actie ondernomen. De moeder heeft de hoop dat een andere GI zaken sneller oppakt.
De moeder is het eens met de inzet van MDFT en traumatherapie. Zij zou graag nog een onafhankelijk onderzoek van het NIFP of KSCD willen, om te onderzoeken of een gesloten machtiging nodig is.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzoek van de GI en verweer gevoerd tegen de verzoeken van de moeder. De vader zou [naam kind] het liefste bij hem thuis hebben, maar begrijpt dat dat op dit moment nog niet in het belang van [naam kind] is. De vader is blij dat hij, na jaren, eindelijk wordt betrokken en dat wordt onderzocht of thuisplaatsing bij hem mogelijk is. De vader is van mening dat hij [naam kind] kan begrenzen en hem een goede, rustige plek kan bieden. De vader heeft ook zorgen over de open groep bij Bergse Bos, met name de strenge bejegening. Hij is laatst nog door een begeleider in zijn nek gegrepen. [naam kind] krijgt hierdoor het slechte voorbeeld aangeleerd. De verzoeken van de moeder zouden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. De wet biedt niet de mogelijkheid om als ouder een machtiging gesloten jeugdhulp te verzoeken, ook niet via de geschillenregeling. Dat zou in strijd zijn met de aard van de verzoekschriftprocedure. Het veiligheidsplan wat de moeder wil, is reeds aanwezig. Voor de vervanging van de gecertificeerde instelling is een aparte procedure, daarnaast is dit verzoek niet onderbouwd. Dat de koers van de GI afwijkt van de wensen van de moeder is geen reden om de GI te vervangen. De vader heeft een verzoek bij de rechtbank ingediend tot gezamenlijk gezag over [naam kind] en wijziging van de hoofdverblijfplaats. Dit verzoek wordt later deze week op zitting behandeld bij de familiekamer.
De bijzondere curator heeft het volgende toegelicht. Vanwege de vele incidenten is [naam kind] gesloten geplaatst, maar door goed gedrag is hij daarna weer terug geplaatst op een open groep. Er zijn nog steeds (te) veel incidenten op de groep, maar de positieve momenten worden onderbelicht. Horizon ziet deze positieve momenten beter dan dat de ouders die zien en heeft de inschatting gemaakt dat een gesloten plaatsing niet nodig is. Tegelijkertijd zijn de zorgen van de ouders begrijpelijk. De bijzondere curator heeft daarom recent het idee geopperd om [naam kind] te laten screenen door een onafhankelijke gedragsdeskundige van het KSCD, (vergelijkbaar met een screening door een gedragswetenschapper wanneer er een verzoek machtiging gesloten jeugdhulp wordt gedaan). De wachtlijsten voor een regulier NIFP of KSCD onderzoek zijn heel erg lang en daarmee niet in het belang van [naam kind]. Een screening zoals voorgesteld kan op korte termijn en kan ook de gewenste duidelijkheid bieden of een gesloten plaatsing voor [naam kind] noodzakelijk is. Tegelijkertijd heeft de bijzondere curator sterke bedenkingen bij een gesloten plaatsing, zeker als dat zou betekenen dat hij dan bij Schakenbosch of Harreveld zou worden geplaatst, gelet op het strengere regime. De bijzondere curator acht vervanging van de GI niet wenselijk voor [naam kind]. Er is recent een nieuwe jeugdbeschermer aangesteld, zij is betrokken en heeft duidelijke plannen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er tussen alle betrokkenen een aantal visieverschillen zijn die met name zien op de verblijfplaats van [naam kind] en de werkwijze van de GI. Beide ouders hebben, ieder op hun eigen manier, zorgen over de groep waar [naam kind] momenteel verblijft. De moeder acht de veiligheid van [naam kind] op de open groep onvoldoende gewaarborgd en ziet een machtiging gesloten jeugdhulp als enige mogelijke oplossing. De vader is van mening dat [naam kind] op de groep te hardhandig wordt aangepakt. De GI volgt de visie van Horizon dat een gesloten plaatsing voor [naam kind] niet noodzakelijk is.
De kinderrechter is met de bijzondere curator van oordeel dat een regulier NIFP of KSCD onderzoek naar de vraag of een gesloten plaats voor [naam kind] geïndiceerd is, zoals de moeder dat wenst, niet in het belang is van [naam kind], gelet op de lange wachtlijsten van ten minste één jaar. Het idee van de bijzondere curator om [naam kind] door een gedragswetenschapper van het KSCD te laten screenen, is naar het oordeel van de kinderrechter een goede tussenoplossing. Op deze wijze kunnen op een aanzienlijk kortere termijn de concrete zorgen in kaart worden gebracht en kan eveneens een antwoord gegeven worden op de vraag of een gesloten groep beter aansluit bij de behoeftes en problematiek van [naam kind] dan de huidige open groep.
De GI, de vader en de moeder hebben allen laten weten achter dit plan te staan. De jeugdbeschermer heeft ter zitting toegezegd nog dezelfde dag hiertoe een aanvraag bij het KSCD te doen. Gelet hierop, en gelet op de betrokkenheid van de nieuwe jeugdbeschermer en de recente start van MDFT en traumaverwerking, acht de kinderrechter het momenteel niet in het belang van [naam kind] om de GI te vervangen. De kinderrechter geeft de moeder mee dat ook andere GI’s tegen dezelfde wachtlijsten en bezettingsproblemen aanlopen.
In afwachting van de recente ontwikkelingen en plannen is het van belang dat de huidige plaatsing van [naam kind] op de open groep met zijn één-op-één begeleiding wordt gecontinueerd. De kinderrechter ziet aanleiding om, gelet op voornoemde ontwikkelingen, de verzoeken van de moeder voor een korte periode, te weten tot hierna te noemen zittingsdatum, aan te houden. In de tussenliggende periode kan de screening door het KSCD plaatsvinden en krijgt de GI de gelegenheid het vertrouwen van de moeder terug te winnen.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter verzoekt de GI en mr. M. Ter Haar-Bas om twee weken voor de hierna te noemen zittingsdatum een rapportage te doen toekomen met de dan huidige stand van zaken. De kinderrechter verzoekt mr. M. Ter Haar-Bas bij de rapportage eveneens te vermelden of de verzoeken al dan niet worden gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 3 november 2021;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt het verzoek met zaaknummer C/10/618913 aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden, mr. M. ter Haar-Bas en mr. F. Pool in deze zaak zal plaatsvinden op
25 oktober 2021 te 14.30 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden, mr. M. ter Haar-Bas en mr. F. Pool;
verzoekt de GI en mr. M. Ter Haar-Bas uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en de advocaten) de verzochte rapportages te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2021 door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.