ECLI:NL:RBROT:2021:8944

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
C/10/619776 / JE RK 21-1535 en C/10/619778 / JE RK 21-1537
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdzorg

Op 7 september 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2], waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing van beide kinderen is verlengd. De kinderen verblijven momenteel bij hun tante, die als pleegouder is aangesteld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen een positieve ontwikkeling doormaken bij de tante, ondanks een recente negatieve screening van haar als pleegouder door de GI (gecertificeerde instelling). De moeder van de kinderen heeft geweigerd mee te werken aan een moeder-kind voorziening, wat de situatie bemoeilijkt. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om te rapporteren over de voortgang en de mogelijkheden voor een vervolgplek voor de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een vervolgdatum vastgesteld voor verdere behandeling van de zaak. De kinderrechter benadrukt het belang van een goede samenwerking tussen de betrokken partijen, aangezien de kinderen de dupe zijn van de verstoorde verhoudingen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/619776 / JE RK 21-1535 en C/10/619778 / JE RK 21-1537
datum uitspraak: 7 september 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2004 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2005 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam curator] ,

hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaatsnaam] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 22 juni 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief met bijlagen van mr. T. Erdal van 3 september 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verslag van de bijzondere curator van 6 september 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de brief van de tante mz, [naam 1] , ter zitting voorgelezen en overgelegd;
- de brieven van [naam kind 1] en [naam kind 2] , ter zitting overgelegd.
Op 7 september 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2] , die voorafgaand aan de zitting samen zijn gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. T. Erdal,
- de bijzondere curator,
- [naam 1] , de tante moederszijde (mz), als informant,
- [naam 2] , werkzaam bij LifeShare, als informant,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 3] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 4] , tante mz.
Mr. T. Erdal is via een videoverbinding gehoord.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven bij de tante mz.
Bij beschikking van 9 april 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] verlengd tot [geboortedatum kind 1] 2022 en is de ondertoezichtstelling van [naam kind 2] verlengd tot 12 april 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 22 juni 2021 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in het netwerk, te weten bij de tante moederszijde verlengd tot 22 september 2021 en van [naam kind 2] in het netwerk, te weten bij de tante moederszijde verlengd tot 16 september 2021

De aangehouden verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/619776:
De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] bij een persoon uit het netwerk te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Een periode tot 12 april 2022 resteert.
Het verzoek met zaaknummer C/10/619778:
De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] bij een persoon uit het netwerk te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Een periode tot [geboortedatum kind 1] 2022 resteert.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven bij de tante. De tante is recent gescreend door pleegzorg, maar zij is negatief bevonden. Dit heeft te maken met de samenwerking, moeizame communicatie en de draagkracht/draaglast-verhouding van de tante. De tante is dus niet perspectiefbiedend voor [naam kind 1] en [naam kind 2] . Tegelijkertijd ziet de GI wel dat [naam kind 1] een enorme groei heeft laten zien bij de tante. Ook [naam kind 2] lijkt vooruit te zijn gegaan, al zijn er nog wel aantal zorgen over haar. Voor [naam kind 1] wordt gezocht naar een begeleid/beschermd-wonen voorziening. De wens voor [naam kind 2] is dat zij samen met de moeder en zusje [naam 5] naar een moeder-kind voorziening gaat. Mocht dit niet lukken dan wordt voor [naam kind 2] gezocht naar een passend gezinshuis. Totdat voor beide kinderen een passende vervolgplek is gevonden, is het van belang dat de kinderen bij de tante kunnen blijven. De intenties van de tante zijn goed.

De standpunten

[naam 2] heeft namens LifeShare aangegeven de zorgen van de GI te onderschrijven. De moeder wordt overvraagd. Ook met begeleiding lukt het de moeder niet om zich aan afspraken te houden. Zij geeft helaas geen toestemming voor een moeder-kind voorziening, zodat voor [naam kind 2] naar een andere structurele plek gezocht moet worden.
De bijzondere curator heeft het volgende toegelicht. Het is lastig om met de moeder in contact te komen. De woning van de moeder kwam over als ernstig verwaarloosd, onhygiënisch en niet-kindvriendelijk. De keuze voor de moeder is eigenlijk simpel: óf ze gaat met [naam 5] en [naam kind 2] naar een moeder-kind huis, of de kinderen zullen niet bij haar opgroeien. Er zijn nog een aantal zorgen over [naam kind 2] ; die zijn met name gelegen in haar contacten met (oudere) mannen. [naam kind 2] is een kwetsbaar meisje en is niet geschikt voor een groep. Wanneer zij niet naar een moeder-kind huis zal gaan, zal een gezinshuis gezocht moeten worden. Het is niet in het belang van [naam kind 2] dat zij bij de tante zal opgroeien, aangezien de kans aanzienlijk is dat [naam kind 2] , gelet op haar loyaliteitsconflict, te veel verzorgende taken op zich zal nemen. Het is belangrijk dat zij weer kind kan zijn. Ten aanzien van [naam kind 1] is het van groot belang dat hij bij de tante kan blijven totdat voor hem een geschikte vervolgplek is gevonden.
Door en namens de moeder is het volgende aangevoerd. De voornaamste reden van de negatieve pleegzorgscreening is gelegen in de slechte communicatie. Dat de samenwerking tussen de GI en de familie echter niet goed verloopt, is absoluut niet aan de familie te wijten. Er is in het verleden veel aan de zijde van de GI niet goed gegaan. Het is kwalijk dat nu de moeder en de tante in een slecht daglicht worden neergezet. Ook komt de GI niet met een oplossing om de samenwerking te verbeteren. De moeder wil graag dat de kinderen bij de tante kunnen blijven. Zij zorgt goed voor ze. De zorgen zijn met name nog gelegen bij [naam kind 2] en haar contact met onbekende mannen.
De tante heeft ter zitting een brief overgelegd en voorgelezen. De kinderrechter merkt op dat de brief aan het dossier zal worden toegevoegd. In aanvulling daarop is door de tante het volgende toegelicht. Dat de tante door pleegzorg negatief is gescreend is voor haar onbegrijpelijk. De tante is het vertrouwen in de GI verloren. Zij heeft altijd goed voor de kinderen gezorgd. Zij hoopt dat er voor [naam kind 1] en [naam kind 2] gezocht wordt naar een begeleid wonen voorziening met intensieve zorg. Tot een dergelijke plek is gevonden, wil de tante dat de kinderen bij haar blijven.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 2] en [naam kind 1] sinds respectievelijk april en mei bij de tante zijn geplaatst na zorgen over de thuissituatie bij de moeder. Gebleken is dat de kinderen bij de tante mz een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt. De recente negatieve screening van de tante mz als pleegouder heeft de toch al stroeve samenwerking tussen de tante en moeder enerzijds en de GI anderzijds doen verergeren. Hoewel de onderlinge verhoudingen hierdoor verstoord zijn geraakt en het vertrouwen is beschadigd, constateert de kinderrechter dat alle betrokkenen op de korte termijn dezelfde wensen hebben, namelijk dat de [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de tante blijven totdat voor hen een geschikte vervolgplek is gevonden.
[naam kind 1] wordt binnenkort 18 jaar. Voor hem is van belang dat een begeleid-wonen voorziening wordt gevonden die aansluit bij zijn problematiek en zorgbehoeftes. Hier wordt al naar gezocht. Het perspectief van [naam kind 2] is nog niet helemaal helder. De moeder heeft meermaals geweigerd mee te werken aan een moeder-kind voorziening voor haar, [naam kind 2] en dochtertje [naam 5] , hoewel dit een harde eis is. Indien de moeder dit blijft weigeren, zal voor [naam kind 2] gezocht worden naar een gezinshuis waar zij kan opgroeien tot haar 18e. Voor [naam kind 1] en [naam kind 2] geldt allebei dat het in hun belang is dat zij bij de tante kunnen blijven totdat zij naar hun vervolgplek kunnen. De kinderen ontwikkelen zich goed bij de tante, dit wordt ook niet ontkend door de GI, integendeel.
Naast dat voor beide kinderen de komende maanden gezocht moet worden naar een vervolgplek, moet er ook aandacht zijn voor de verhoudingen tussen de tante, moeder en de GI. Het is in het belang van de kinderen dat de onderlinge relaties snel worden verbeterd, want zij zijn uiteindelijk de dupe van een verstoorde samenwerking. Zowel de bijzondere curator als de advocaat van de moeder hebben aangegeven hier een rol in te kunnen en willen spelen.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] verlengen tot zijn meerderjarigheid, te weten tot [geboortedatum kind 1] 2022. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] eveneens verlengen tot [geboortedatum kind 1] 2022 en het verzoek voor het overige aanhouden om zicht te houden op de verdere ontwikkelingen omtrent een vervolgplek.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in het netwerk, te weten bij de tante mz, tot [geboortedatum kind 1] 2022;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing met zaaknummer C/10/619776 voor het resterende deel aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden en mr. T. Erdal in deze zaak zal plaatsvinden op
18 januari 2022 te 15.00 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en mr. T. Erdal;
gelast de oproeping van [naam 1] ,
als informant, tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
gelast de oproeping van [naam kind 2] , voor een
kindgesprek, tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. T. Erdal) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2021 door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.