ECLI:NL:RBROT:2021:8927

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
C/10/620401 / JE RK 21-1648 en C/10/623503 / FA RK 21-6027
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing verzoek benoeming bijzondere curator in jeugdzorgzaak

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 19 augustus 2021, werd een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], behandeld. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen en de communicatie tussen de ouders. De ouders waren in een conflict verwikkeld, wat de ontwikkeling van de kinderen negatief beïnvloedde. De kinderrechter oordeelde dat de ondertoezichtstelling moest worden verlengd, omdat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd werden en de hulpverlening onvoldoende was geweest.

Daarnaast werd er een verzoek gedaan om een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen, om hen te vertegenwoordigen in de conflicten tussen de ouders. De kinderrechter wees dit verzoek af, omdat hij van mening was dat de ouders niet in strijd waren met de belangen van de kinderen en dat de rol van een mediator meer passend zou zijn. De kinderrechter benadrukte dat de ouders zelf duidelijke afspraken moesten maken over de zorgregeling en dat de GI verantwoordelijk was voor het begeleiden van dit proces. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hoger beroep kon binnen drie maanden worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/620401 / JE RK 21-1648 en C/10/623503 / FA RK 21-6027
Datum uitspraak: 19 augustus 2021

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2007 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2010 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen: [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder ],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 juni 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 5 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 19 augustus 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld. Verschenen is de vader.
De kinderrechter heeft op verzoek de jeugdbeschermer, [naam], telefonisch gehoord.
[naam kind 1] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hier geen gebruik van gemaakt.
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgevoerd door de ouders.
[naam kind 1] woont bij de vader. [naam kind 2] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 21 augustus 2020 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot
21 augustus 2021.

De verzoeken

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen met zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Daarnaast verzoekt de GI op grond van artikel 1:250 BW een bijzondere curator voor [naam kind 1] en [naam kind 2] te benoemen.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het afgelopen jaar is het niet gelukt om hulpverlening van de grond te krijgen. Toch is het de ouders gelukt om samen te werken en was het een periode rustig. De GI had het voornemen om in mei 2021 de ondertoezichtstelling af te sluiten. Er kwamen toch meerdere meldingen binnen over de conflicten tussen de ouders en het gedrag van [naam kind 1]. Hierdoor kan de ondertoezichtstelling niet worden afgesloten. De kinderen worden nog in hun ontwikkeling bedreigd. Zij zitten klem in de strijd tussen de ouders. De ouders hebben allebei hun eigen verhaal en hebben hulpverlening geweigerd. Het komende halfjaar zullen de ouders hard aan de slag moeten in het belang van de kinderen en afspraken met elkaar moeten maken.
De GI wil daarom een bijzondere curator inschakelen om de ouders te leren hoe ze moeten communiceren voor de kinderen. Ook zijn er twijfels over de huidige zorgregeling. [naam kind 1] wil vaker naar de moeder en [naam kind 2] naar de vader, maar dit lukt niet. Het is goed als in kaart wordt gebracht wat de kinderen willen.

Het standpunt van de vader

De vader is het niet eens met een verlenging van de ondertoezichtstelling. Gedurende de ondertoezichtstelling is er niets veranderd. De vader heeft de jeugdbeschermer(s) nauwelijks gezien. Het gaat goed met de kinderen. De vader heeft veel uren vrij moeten nemen om afspraken bij instanties na te komen, maar de moeder wil niet meewerken en is vaak afwezig. De ouders zitten niet op een lijn over de opvoeding. Kinderen Uit de Knel (KUK) is stopgezet, maar de vader staat nog wel open voor hulpverlening.
De vader stemt wel in met een benoeming van een bijzondere curator.

De beoordeling

Ondertoezichtstelling
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
Op dit moment worden [naam kind 1] en [naam kind 2] nog onveranderd in hun ontwikkeling bedreigd. Het afgelopen jaar is de hulpverlening, waaronder KUK en Ouderschap Na Scheiding, onvoldoende gelukt. Desondanks is er sprake geweest van een rustige periode, waarin de ouders met elkaar afspraken konden maken en er geen escalaties zijn geweest. Sinds het voorjaar zijn er weer zorgen over de strijd tussen de ouders en het effect daarvan op de kinderen. Er zijn meerdere meldingen van het Crisis Interventie Team binnengekomen bij de GI. De kinderen zitten klem en ervaren geen ruimte om onbelast contact te hebben met beide ouders. Op dit moment zijn de ouders onvoldoende in staat om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren. Het is belangrijk dat een jeugdbeschermer langer betrokken blijft om de belangen van de kinderen voorop te stellen en samen met de ouders te werken aan de onderlinge communicatie.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Bijzondere curator
Ingevolge artikel 1:250 BW kan de kinderrechter, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen in strijd zijn met die van de minderjarige, een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de kinderrechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht.
De kinderrechter is van oordeel dat geen sprake is van een dergelijke situatie. De ouders hebben een conflict met elkaar en zijn niet in strijd met de kinderen. De GI heeft aangegeven dat de bijzondere curator nodig is om de ouders te leren communiceren, omdat andere hulpverlening is gestagneerd. De kinderrechter vindt dit echter geen taak voor een bijzondere curator, maar voor een mediator. Ook over de zorgregeling is onvoldoende bekend om te beslissen dat de kinderen de bijstand van een bijzondere curator nodig hebben. Het afgelopen jaar hebben de ouders een periode laten zien dat ze kunnen communiceren. De ouders dienen in overleg met de GI duidelijke afspraken te maken over de zorgregeling. Het is de taak van de GI om dit op te pakken en eventueel andere vorm van hulpverlening in te zetten. Als het nodig is kan de GI de rechter verzoeken om over de omgang een definitief besluit nemen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 21 februari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.