ECLI:NL:RBROT:2021:8902

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
9377002 VV EXPL 21-343
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over nakoming relatiebeding tussen A2B-online Container B.V. en voormalig werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen A2B-online Container B.V. en een voormalig werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De procedure betreft de nakoming van een relatiebeding dat de werknemer had ondertekend bij zijn arbeidsovereenkomst. De werknemer was van 8 januari 2018 tot 1 augustus 2021 in dienst bij A2B-online en heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd om bij een concurrent, Samskip, in dienst te treden. A2B-online vordert dat de werknemer zich houdt aan het relatiebeding, dat hem verbiedt om binnen twaalf maanden na beëindiging van het dienstverband contacten te onderhouden met relaties van A2B-online.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het relatiebeding duidelijk is geformuleerd en dat het ook gemeenschappelijke relaties met Samskip omvat. De werknemer heeft verweer gevoerd en betoogd dat het relatiebeding onbillijk is en dat hij hierdoor in zijn werkzaamheden wordt beperkt. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het belang van A2B-online bij het handhaven van het relatiebeding zwaarder weegt dan het belang van de werknemer. De vordering van A2B-online tot nakoming van het relatiebeding is toegewezen, terwijl de vordering van de werknemer in reconventie is afgewezen. De kantonrechter heeft de werknemer ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9377002 VV EXPL 21-343
uitspraak: 31 augustus 2021
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A2B-online Container B.V.,
gevestigd te Waddinxveen,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. van Otterloo,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigden: mr. I.M. Veerkamp en mr. L.M. de Jonge.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘A2B-online’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding met producties;
de pleitnota van de gemachtigde van A2B-online;
de pleitnota van de gemachtigde van [gedaagde] ’ tevens inhoudende een eis een reconventie.
De mondeling behandeling heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2021.

2..De vaststaande feiten

2.1
[gedaagde] was van 8 januari 2018 tot 1 augustus 2021 bij A2B-online in dienst in de functie van [naam functie] .
2.2
[gedaagde] heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 augustus 2021. [gedaagde] is per die datum in dienst getreden bij Samskip, een concurrent van A2B-online.
2.3
[gedaagde] en A2B-online zijn een relatiebeding overeengekomen. De tekst van dit beding, zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst, luidt als volgt:
“Het is werknemer verboden binnen twaalf maanden na beëindiging van het dienstverband betrokken te zijn dan wel contacten te (doen) onderhouden en/of in dienst te treden dan wel werkzaamheden te verrichten voor of diensten te verlenen aan relaties, klanten, opdrachtgevers en leveranciers van werkgever. Het is werknemer eveneens verboden binnen twaalf maanden na beëindiging van het dienstverband relaties, klanten, opdrachtgevers en leveranciers van werkgever te benaderen, tenzij met voorafgaande en schriftelijke toestemming.”
2.4
In het arbeidsvoorwaardenreglement, dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst, is een gelijkluidend relatiebeding opgenomen, zij het dat er in plaats van “contacten” “contracten” staat vermeld. In het arbeidsvoorwaardenreglement is ook een boetebepaling opgenomen. De tekst daarvan luidt als volgt:
“Indien werknemer in strijd handelt met enige bepaling op grond van deze arbeidsovereenkomst waaronder (…), het relatiebeding, (…), verbeurt hij ten behoeve van werkgever een boete van € 5.000,- (zegge vijfduizend euro) voor iedere overtreding en in voorkomend geval van € 1.000,- (zegge duizend euro) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Voorafgaande ingebrekestelling en/of rechterlijke tussenkomst is niet vereist voor de opeisbaarheid van de boete. Van de leden 3 en 5 van artikel 7:650 BW wordt voor zover nodig afgeweken.”

3..Het geschil in conventie

3.1
A2B-online vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening, [gedaagde] wordt veroordeeld:
I. tot onverkorte nakoming van het relatiebeding;
II. een dwangsom aan A2B-online te betalen van € 10.000,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
III. tot betaling aan A2B-online van (een voorschot op) de verbeurde contractuele boetes ter grootte van € 5.000,- plus € 1.000,- per dag vanaf 1 augustus 2021 te vermeerderen met de wettelijke rente.
IV. in de kosten van deze procedure.
3.2
Aan haar vordering legt A2B-online - kort weergegeven - ten grondslag dat [gedaagde] gebonden is aan het relatiebeding en bijbehorende boetebeding voortvloeiend uit zijn arbeidsovereenkomst en het arbeidsvoorwaardenreglement. Dat betekent dat hij gedurende een jaar na uitdiensttreding geen relaties mag bedienen van A2B-online, waaronder ook relaties die A2B-online en Samskip gemeenschappelijk hebben.
3.3
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] voert samengevat aan dat gezamenlijke relaties niet onder het relatiebeding vallen, dat A2B-online er geen belang bij heeft om hem aan het relatiebeding te houden, dat [gedaagde] onbillijk wordt benadeeld door het relatiebeding en dat een eventuele belangenafweging in zijn voordeel moet uitpakken.

4..Het geschil in reconventie

4.1
In reconventie verzoekt [gedaagde] de werking van het relatiebeding alsmede de boetebepaling zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst en het arbeidsvoorwaardenreglement geheel danwel gedeeltelijk te schorsen, althans in duur te matigen, althans in geografische reikwijdte te matigen, met veroordeling van A2B-online in de kosten van de procedure.
4.2
A2B-online voert verweer. Daarop zal - voor zover van belang - hierna worden ingegaan.

5..De beoordeling

5.1
De vorderingen in conventie en in reconventie hebben een zodanige samenhang dat ze
hierna gezamenlijk worden behandeld.
5.2
Bij een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening als de onderhavige dient te worden beoordeeld of A2B-online een zodanig spoedeisend belang heeft dat van haar niet mag worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. De aard van de procedure en het feit dat [gedaagde] reeds bij Samskip in dienst is getreden maakt dat A2B-online een spoedeisend belang heeft bij haar vordering.
Uitleg relatiebeding
5.3
Partijen verschillen van mening over de uitleg en reikwijdte van het relatiebeding. Het gaat hier om de uitleg van een geschrift waarin de verhouding tussen partijen is geregeld. Die uitleg kan niet alleen worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen ervan. Het komt daarbij ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van dat geschrift mochten toekennen en op hetgeen zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158).
5.4
De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling van [gedaagde] dat het relatiebeding niet duidelijk is geformuleerd en dat daardoor voor hem niet duidelijk is welke restrictie geldt. Gelet op de tekst van het relatiebeding is duidelijk dat het woord “contracten” in het arbeidsvoorwaardenreglement een verschrijving is en dat daar ook het woord “contacten” is bedoeld. Uit de stellingen van partijen blijkt ook dat zij beide het relatiebeding op deze manier uitleggen.
5.5
A2B-online stelt dat onder het relatiebeding ook de relaties vallen die A2B-online en Samskip gemeenschappelijk hebben. Dit wordt door [gedaagde] gemotiveerd betwist. Als gedeelde relaties onder het relatiebeding zouden vallen, dan zou dit volgens [gedaagde] voorbij gaan aan het doel van het relatiebeding, namelijk het voorkomen van het wegtrekken van relaties van A2B-online ten gunste van Samskip waardoor schade wordt toegebracht aan A2B-online. Dat gemeenschappelijke relaties niet onder het verbod vallen vloeit volgens [gedaagde] ook voort uit (vaste) rechtspraak. Zij verwijst daarbij naar een uitspraak van het hof Den Bosch van 15 juli 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:2166).
5.6
De kantonrechter stelt vast dat het relatiebeding geen onderscheid maakt tussen exclusieve en niet-exclusieve (gemeenschappelijke) relaties, waardoor in beginsel ook gemeenschappelijke relaties onder bedoeld verbod vallen. [gedaagde] heeft onvoldoende toegelicht op grond waarvan hij er van mocht uitgaan dat gemeenschappelijke relaties van een toekomstige werkgever niet onder het beding zouden vallen. Anders dan [gedaagde] meent kan dit in ieder geval niet worden afgeleid uit (vaste) jurisprudentie. Zijn stelling dat het hof Den Bosch in de door hem aangehaalde uitspraak heeft geoordeeld dat gemeenschappelijke relaties niet onder het relatiebeding vallen, berust op een onjuiste lezing van deze uitspraak. Het voorgaande betekent dat [gedaagde] volgens zijn relatiebeding een jaar na uitdiensttreding geen relaties mag bedienen van A2B-online, waaronder ook relaties die A2B-online en Samskip gemeenschappelijk hebben.
5.7
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat het beding te ruim is opgezet, zodat voor hem onduidelijk is hoe ver de werking van het beding strekt. Aan deze stelling wordt voorbij gegaan. Uit hoofde van zijn functie weet [gedaagde] wie de relaties van A2B-online zijn. Daarnaast heeft A2B-online een lijst opgesteld van de relaties die volgens haar onder het beding vallen.
Belangenafweging
5.8
De bodemrechter kan een relatiebeding op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW geheel of gedeeltelijk vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. De belangen van de werkgever en de werknemer dienen dus tegen elkaar afgewogen te worden.
5.9
Het belang van A2B-online bij het relatiebeding is het voorkomen van verlies van klanten aan een concurrent, in dit geval Samskip. [gedaagde] was uit hoofde van zijn functie bij A2B-online op groepsniveau (eind)verantwoordelijk voor de verkoop (sales). Niet in geschil is dat hij een belangrijke commerciële functie had en de relaties van A2B-online goed kende, omdat hijzelf het contact met (het belangrijkste deel van) deze relaties onderhield. A2B-online is een relatief kleine speler in de branche, die uitsluitend de UK bedient. Samskip bedient een groter geografisch gebied, waaronder ook de UK. A2B-online heeft er belang bij dat voorkomen wordt dat zij klanten verliest aan Samskip voor wat betreft de dienstverlening voor het vervoer van en naar de UK. [gedaagde] heeft dit belang tijdens de mondelinge behandeling erkend. Hij heeft toegezegd dat hij de gemeenschappelijke relaties niet zal benaderen voor zover het gaat om vervoer van en naar de UK. Deze toezegging biedt voor A2B-online echter onvoldoende bescherming. Indien [gedaagde] contact kan blijven houden met de relaties kan hij deze relaties aan zich blijven binden, hetgeen een voordeel voor Samskip kan opleveren. Het onderhouden van een relatie kan ervoor zorgen dat de relatie na afloop van het relatiebeding sneller overstapt of wellicht al tijdens de looptijd van het relatiebeding om uitbreiding van de dienstverlening verzoekt. Niet in geschil is dat er sprake is van een extreem concurrerende markt, waarbij een goed contact met de klanten van belang is. [gedaagde] heeft op de mondelinge behandeling ook aangegeven dat hij bij Samskip is aangenomen juist om iets toe te kunnen gaan voegen aan het contact dat met de relaties wordt onderhouden. Dit betekent dat A2B-online er belang bij heeft [gedaagde] in volle omvang te houden aan het relatiebeding.
5.1
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij door het relatiebeding onbillijk wordt benadeeld, omdat hij in verregaande mate wordt beperkt in het verrichten van zijn werkzaamheden, niet slechts bij Samskip, maar binnen de gehele branche waarin zowel A2B-online en Samskip opereert. Hij voert daartoe aan dat de transportsector zich kenmerkt doordat relaties vaak meerdere transportbedrijven nodig hebben om het transport voor bepaalde goederen en producten in volle omvang te kunnen bewerkstellingen. Dit maakt naar het oordeel van de kantonrechter echter nog niet dat [gedaagde] onbillijk wordt benadeeld. Bovendien geldt dat Samskip hem reeds heeft aangenomen, wetende dat hij aan een relatiebeding is gebonden met A2B-online. Kennelijk heeft het relatiebeding hem niet zodanig beperkt dat er binnen de branche voor hem geen mogelijkheden meer zijn. Vast staat dat hij belemmerd zal worden om zijn functie bij Samskip uit te oefenen op een wijze zoals hij zou willen, maar dat hij deze functie in het geheel niet kan uitoefenen is gesteld noch gebleken. Bovendien heeft Samskip dit risico kennelijk voor lief genomen.
5.11
Het belang dat A2B-online heeft bij het relatiebeding prevaleert onder de gegeven omstandigheden boven het belang van [gedaagde] . De kantonrechter is daarom voorshands van oordeel dat het relatiebeding in een bodemprocedure in stand zal blijven, zodat [gedaagde] zich hieraan dient te houden. De vordering tot nakoming wordt toegewezen. De vordering in reconventie wordt afgewezen.
Voorschot boete
5.12
Niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] het relatiebeding waarop een boete staat heeft overtreden. [gedaagde] heeft ook aangegeven dat hij zich tot op heden in volle omvang aan het relatiebeding heeft gehouden. Het gevraagde voorschot wordt om die reden afgewezen.
Dwangsom
5.13
In het arbeidsvoorwaardenreglement is reeds een boete opgenomen bij overtreding of niet-nakoming van het relatiebeding. Dit heeft als doel om afschrikwekkend te werken en dat doet het kennelijk in dit geval in de praktijk ook. De angst voor een boete heeft [gedaagde] er immers van weerhouden om sinds zijn indiensttreding bij Samskip relaties van A2B-online te bedienen. Reeds hierom bestaat er geen spoedeisend belang bij toewijzing van een dwangsom. Deze vordering wordt dus eveneens afgewezen.
Proceskosten
5.14
[gedaagde] zal, als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van beide procedures. In reconventie worden de proceskosten begroot op nihil, omdat A2B-online geen conclusie van antwoord in reconventie heeft ingediend en de vordering nauw samenhangt met de vordering in conventie.

6..De beslissing

De kantonrechter
:
in conventie
treft de volgende voorlopige voorziening:
veroordeelt [gedaagde] tot onverkorte nakoming van het relatiebeding;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het anders of meer gevorderde af;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van A2B-online vastgesteld op € 126,- aan griffierecht, € 100,32 aan dagvaardingskosten en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van A2B-online begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
47636