Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 30 november 2020, met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 23;
- het tussenvonnis van 8 februari 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 3 en 4;
- de akte van [gedaagde] , met producties 24 tot en met 29;
- de akte van [eiseres] , met productie 5;
- de akte tevens houdende vermindering van eis in reconventie van [gedaagde] .
2..De vaststaande feiten
€ 25.000,00 euro (zegge vijfentwintigduizendeuro)”
Artikel 1
223 - 320
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling
19 augustus 2020, zoals hiervoor onder 2.9 geciteerd. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat zij deze notitie slechts heeft opgesteld nadat [gedaagde] “allerlei financiële eisen begon te stellen”. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit de stellingen van [gedaagde] geen aanbod en aanvaarding van een huurprijs van € 500,00 per maand voor het bewonen van de dienstwoning worden afgeleid. Aangezien [gedaagde] geen bewijsaanbod heeft gedaan, wordt niet aan nadere bewijslevering omtrent dit punt toegekomen. Een tegenprestatie voor het bewonen van de dienstwoning, zoals vereist in artikel 7:201 lid 1 BW, is daarmee niet komen vast te staan.
31 december 2020 en [gedaagde] thans zonder recht of titel in de dienstwoning verblijft. De vordering tot ontruiming van de dienstwoning zal dan ook worden toegewezen. Ook een huurder, zoals [eiseres] , kan zich immers jegens een derde, zoals [gedaagde] , beroepen op een uitsluitend gebruiksrecht (vgl. Hof Den Haag 30 juni 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1164).
6..De beslissing
woensdag 6 oktober 2021 te 14.30 uurvoor een door [verweerster] te nemen akte, zoals hiervoor onder r.o. 5.7.1 en 5.7.4 bedoeld;