Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het tussenvonnis in het incident van 16 juni 2021,
- de akte aan de zijde van Captrain van 30 juni 2021,
- de akte aan de zijde van BT Trains van 30 juni 2021,
- de brief van 15 juli 201 aan de zijde van BT Trains met het bericht dat zij geen antwoordakte wenst te nemen,
- de antwoordakte aan de zijde van Captrain van 28 juli 2021.
2..Het geschil en de beoordeling in het incident
“Dit geschil zal, met uitsluiting van iedere andere rechter, in eerste instantie worden berecht door de rechtbank te 's-Hertogenbosch, met uitzondering van geschillen waarvan de Kantonrechter bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen.”BT Trains heeft zich in de incidentele conclusie van antwoord van 12 mei 2021 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
€ 25.000,-. Captrain voert aan dat de lezing van artikel 11.1 door de rechtbank, met het oog op artikel 108 lid 2 Rv, niet voor de hand ligt en dat partijen dat niet bedoeld hebben.
“geschillen waarvan de Kantonrechter bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen”. De rechtbank constateert dat de vordering van BT Trains een onderwerp betreft dat op grond van art. 93 onder c Rv exclusief door de kantonrechter wordt behandeld, waardoor het forumkeuzebeding in artikel 11.1 van de overeenkomst geen werking heeft. De rechtbank ziet in hetgeen Captrain heeft aangevoerd geen aanleiding om van deze lezing van het artikel af te wijken. De zaak zal daarom worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.
3..De beslissing
dinsdag 28 september 2021 om 13:30,