Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met producties, van [naam verzoeker], ter griffie ontvangen op 2 juni 2021;
- het verweerschrift tevens houdende een voorwaardelijk tegenverzoek, met producties, van Winspiration;
- de brief van 4 augustus 2021 van mr. E. Pimentel, waarin deze medegedeeld heeft niet langer voor [naam verzoeker] op te treden;
- de brief van 17 augustus 2021, met productie, van de gemachtigde van Winspiration;
- de brief van 23 augustus 2021, met producties, van de gemachtigde van Winspiration.
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
Als ik geen geld heb voor 20.30 ben ik morgen weer ziek. Auto rijd ook niet zonder brandstof. Kan geen boodschappen doen. Dus ook niet eten.”.
€ 27.121,14 bruto. Ten aanzien van dat onderdeel van het verzoek wordt overwogen dat op grond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW de werkgever de transitievergoeding niet is verschuldigd indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Hoewel betoogd kan worden dat een dringende reden niet -zonder meer- samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval, zoals hiervoor reeds overwogen, ook ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [naam verzoeker] op. Er is met andere woorden sprake van een situatie als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW. Voorts geven de door [naam verzoeker] aangevoerde en overigens gebleken omstandigheden de kantonrechter geen aanleiding te oordelen dat het geheel of deels niet toekennen van de transitievergoeding aan [naam verzoeker] hier naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De conclusie is dan ook dat Winspiration geen transitievergoeding is verschuldigd, zodat ook dit onderdeel van het verzoek van [naam verzoeker] afgewezen dient te worden.