In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 juli 2021 en 4 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen verblijven sinds 30 juni 2020 bij hun vader, en de ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 21 juli 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar, omdat er geen verbetering in de communicatie tussen de ouders is te verwachten. De vader heeft verweer gevoerd tegen de duur van de verlenging en verzocht om eenhoofdig gezag, wijziging van de hoofdverblijfplaats en aanpassing van de zorg- en opvoedtaken. De moeder heeft zich aangesloten bij de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar is tegen het eenhoofdig gezag.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onduidelijke communicatie tussen de ouders. De ondertoezichtstelling is verlengd voor zes maanden, en de hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de vader vastgesteld. De machtiging tot uithuisplaatsing is opgeheven, omdat de kinderen goed functioneren bij de vader. Het verzoek van de vader om eenhoofdig gezag is afgewezen, omdat de communicatie tussen de ouders niet zo ernstig is dat dit noodzakelijk is. De verdeling van de zorg- en opvoedtaken is gewijzigd om meer duidelijkheid te creëren voor de kinderen. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een rapportage over de voortgang van de ondertoezichtstelling voor de volgende zitting.