ECLI:NL:RBROT:2021:8319

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
618537
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing met wijziging hoofdverblijfplaats en zorg- en opvoedtaken

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 juli 2021 en 4 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen verblijven sinds 30 juni 2020 bij hun vader, en de ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 21 juli 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar, omdat er geen verbetering in de communicatie tussen de ouders is te verwachten. De vader heeft verweer gevoerd tegen de duur van de verlenging en verzocht om eenhoofdig gezag, wijziging van de hoofdverblijfplaats en aanpassing van de zorg- en opvoedtaken. De moeder heeft zich aangesloten bij de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar is tegen het eenhoofdig gezag.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onduidelijke communicatie tussen de ouders. De ondertoezichtstelling is verlengd voor zes maanden, en de hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de vader vastgesteld. De machtiging tot uithuisplaatsing is opgeheven, omdat de kinderen goed functioneren bij de vader. Het verzoek van de vader om eenhoofdig gezag is afgewezen, omdat de communicatie tussen de ouders niet zo ernstig is dat dit noodzakelijk is. De verdeling van de zorg- en opvoedtaken is gewijzigd om meer duidelijkheid te creëren voor de kinderen. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een rapportage over de voortgang van de ondertoezichtstelling voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/618537 / JE RK 21-1312
datum uitspraak: 7 juli 2021 en 4 augustus 2021
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling, machtiging tot uithuisplaatsing, hoofdverblijfplaats, gezag en verdeling zorg- en opvoedtaken
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
en

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. J. van Vonderen-Jagersma, te De Meern.
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2009 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2011 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen: [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. J. van Vonderen-Jagersma, te De Meern,

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L.M. Dragtenstein, te Amsterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 14 mei 2021;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen van de vader, ingekomen op 22 juni 2021;
- de producties van de vader, van 2 juli 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 7 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2].
De kinderrechter heeft apart met [naam kind 1] gesproken, samen met haar begeleider [naam 3]
.
Op 7 juli 2021 heeft de kinderrechter mondeling beslist op de verzoeken van de GI.
Ook is beslist op het zelfstandige verzoek van de vader voor het krijgen van vervangende toestemming om vakantie te gaan met [naam kind 1] en [naam kind 2]. De vervangende toestemming is gegeven en in een aparte beschikking uitgewerkt.
Op 4 augustus heeft de kinderrechter beslist op de overige zelfstandige verzoeken van de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Op 5 februari 2020 is door de rechtbank het ouderschapsplan vastgelegd. De hoofdverblijfplaats van [naam kind 1] en [naam kind 2] is bij de moeder en met de vader is een zorgregeling afgesproken.
[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven op grond van een machtiging uithuisplaatsing sinds 30 juni 2020 bij de vader.
Bij beschikking van 4 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 21 juli 2021. Ook is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 21 juli 2021.
Bij beschikking van 4 september 2020 is ook de verdeling van de zorg- en opvoedtaken vastgesteld. Hierin is bepaald dat de kinderen in de even weken van donderdag na school tot vrijdagochtend voor school bij de moeder verblijven. In de oneven weken verblijven de kinderen van donderdag na school tot zondagavond bij de moeder. De vakanties worden evenredig verdeeld.

Het verzoek

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader met gezag te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen periode is gebleken dat er op korte termijn geen verbetering zal komen in de communicatie tussen de ouders. Dit maakt dat de aankomende maanden ingezet zal worden op de verbetering van het individuele ouderschap van beide ouders door middel van solo parallel ouderschap. In het eerste halfjaar zal er met beide ouders individueel toegewerkt worden naar het opstarten van passende hulpverlening voor de verzorging en opvoeding van [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ouders hebben hierbij geen contact met elkaar. Er moet onderzocht worden of de ouders hiervoor open staan en of zij allebei voldoende ontwikkeling zullen doormaken. Als er na een halfjaar nog geen positieve ontwikkeling te zien is, dan zal de Raad voor de Kinderbescherming moeten onderzoeken of de verlenging van de ondertoezichtstelling nog wel een passende maatregel is. Ook was het de bedoeling dat er een verzoek zou worden ingediend met betrekking tot de omgang, maar hier is uiteindelijk van afgezien. Er wordt gezien dat [naam kind 1] en [naam kind 2] veel onrust ervaren tijdens de overdrachtsmomenten bij beide ouders. De verwachting is dat een omgangsverzoek voor nog meer onrust zou zorgen. Wel moet er een gesprek met de ouders komen om te bespreken hoe deze onrust tijdens de overdrachtsmomenten kan worden verminderd. De verwachting is dat het solo parallel ouderschap hieraan ook bijdraagt.
Ten aanzien van de zelfstandige verzoeken van de vader heeft de GI het volgende aangevoerd. De onrust wordt niet weggenomen door de vader te belasten met het eenhoofdig gezag. Ondanks dat er door het eenhoofdige gezag rust gecreëerd wordt, blijft de omgang voor de ouders een lastig punt. Solo parallel ouderschap lijkt dan ook passend. De GI vindt het verstandiger als de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek doet naar een eventuele gezagsbeëindigende maatregel. De GI is het wel eens met het verzoek om de hoofdverblijfplaats van [naam kind 1] en [naam kind 2] te bepalen bij de vader. Het gaat goed met [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader en de wijziging van de hoofdverblijfplaats zal zorgen voor meer duidelijkheid. Als dit verzoek wordt toegewezen, dan zou dit betekenen dat er geen machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader met gezag meer nodig is. Tot slot is de GI het eens met het verzoek van de vader ten aanzien van de wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken. Momenteel bestaat er veel onduidelijkheid over de tijdstippen waarop [naam kind 1] en [naam kind 2] gebracht en opgehaald worden en over de verdeling van de vakantie. De voorgestelde wijziging van de zorg- en opvoedtaken zal voor meer duidelijkheid zorgen.

Het standpunt van de vader en de zelfstandige verzoeken

Door en namens de vader is verweer gevoerd tegen de duur van de verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2]. De vader acht de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden voldoende. [naam kind 1] en [naam kind 2] bevinden zich al ruim drie jaar in een strijd tussen de ouders. Zolang er een derde partij betrokken blijft, zullen de ouders altijd proberen om hun gelijk te halen. Op het moment dat er solo parallel ouderschap wordt ingezet, zal er wederom een nieuwe behandelaar op de zaak komen. Naar de mening van de vader is dit niet wenselijk. [naam kind 1] en [naam kind 2] hebben aangegeven dat de hulpverlening binnen de ondertoezichtstelling zorgt voor veel onzekerheid en onveiligheid. De machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] is daarnaast erg ingrijpend voor hen geweest. Momenteel ervaren [naam kind 1] en [naam kind 2] rust en een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zal voor onrust zorgen. De communicatie tussen de ouders is de grootste zorg. Gezien het feit dat de moeder geen medewerking wil verlenen aan de hulpverlening verwacht de vader niet dat hier in het aankomende halfjaar enige verbetering in zal komen. Verder stelt de vader dat een eventueel onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming voor nog meer onrust zal zorgen en dus niet in het belang is van [naam kind 1] en [naam kind 2]. Dit maakt dat de vader een aantal zelfstandige verzoeken heeft ingediend:
Eenhoofdig gezag
De vader heeft verzocht belast te worden met het eenhoofdig gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2].
Hoofdverblijfplaats van [naam kind 1] en [naam kind 2]
De vader heeft verzocht dat de hoofdverblijfplaats van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij hem wordt bepaald.
Verdeling zorg- en opvoedtaken
De vader heeft verzocht de verdeling van de zorg- en opvoedtaken als volgt te wijzigen:
- De kinderen verblijven van donderdag na school tot vrijdag na school bij de moeder;
- In de even weken verblijven de kinderen ook vanaf vrijdag na school tot zondag 17:00 uur bij de moeder;
- Vakanties van een week worden de vakantiedagen verdeeld en vindt de overdracht plaats op woensdag om 12 uur, waarbij de weekendregeling buiten de vakantiedagen valt;
- Vakanties van twee weken worden bij helfte verdeeld en de overdracht vindt plaats op vrijdag om 19 uur, indien de eerste week bij moeder is na een even weekend/indien de eerste week bij vader is, haalt moeder de kinderen op vrijdag om 19 uur op en brengt hen de opvolgende vrijdag om 19 uur terug;
- Feestdagen vallen onder de normale omgangsregeling;
- Pasen en Pinksteren verblijven de kinderen de eerste dag bij de ouder waar zij ook het weekend verblijven en worden zij op die zondag om 19 uur gehaald of gebracht door moeder. Indien de kinderen de tweede dag bij moeder verblijven, brengt zij de kinderen terug om 19 uur.
- Kerst en Oud en Nieuw wordt ieder jaar gewisseld; de kinderen verblijven Kerst in 2021 bij moeder en Oud en Nieuw bij vader, in het volgende jaar wordt dit omgekeerd, etc.;
- De zomervakantie wordt evenredig verdeeld, met dien verstande dat de kinderen maximaal 14 nachten achtereen bij een ouder verblijven.
De vader heeft de zelfstandige verzoeken ter zitting als volgt toegelicht. Momenteel verblijven [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader door middel van een machtiging tot uithuisplaatsing. De huidige situatie moet worden voortgezet, waarbij de hoofdverblijfplaats van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader wordt bepaald. Daarnaast verzoekt de vader belast te worden met het eenhoofdig gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] zodat er beslissingen voor de kinderen kunnen worden genomen. Momenteel lukt het de ouders niet om gezamenlijk beslissingen te nemen in het belang van [naam kind 1] en [naam kind 2]. Het is niet noodzakelijk om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming af te wachten omdat er voldoende informatie beschikbaar is waaruit blijkt dat eenhoofdig gezag wenselijk is. Bovendien volgt uit vaste rechtspraak dat er duidelijkheid moet komen als de communicatie tussen de ouders de kinderen op zodanige wijze belemmert. Tot slot zal de omgangsregeling vervallen op het moment dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlopen. De omgangsregeling is immers uitgesproken in het kader van de ondertoezichtstelling. Dit maakt dat de vader een omgangsregeling verzoekt zodat wordt voorkomen dat er een periode aanbreekt waarin er geen omgangsregeling bestaat.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen de duur van de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. Er moet aansluiting worden gezocht bij de wensen van de kinderen. Dit maakt dat de moeder het eens is met de verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder vindt het een goed idee om solo parallel ouderschap in te zetten. Daarentegen vindt de moeder de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing meer passend voor de duur van zes maanden.
Ten aanzien van de zelfstandige verzoeken van de vader heeft de moeder het volgende aangevoerd. De moeder is het allereerst niet eens met het verzoek van de vader om belast te worden met het eenhoofdig gezag. De moeder stelt dat er eerst een degelijk onderzoek zal moeten worden verricht door de Raad voor de Kinderbescherming voordat er een beslissing kan worden genomen over het gezag. Verder heeft de moeder ter zitting naar voren gebracht dat zij van mening is dat de week evenredig verdeeld kan worden tussen de ouders. [naam kind 1] en [naam kind 2] hebben aangegeven dat zij de omgang met de moeder willen uitbreiden.

De mening van [naam kind 1]

geeft in gesprek met de kinderrechter aan dat ze de situatie waarin zij zit vervelend vindt. Het zou fijn zijn als haar ouders elkaar wat zouden gunnen en beter met elkaar kunnen communiceren. Papa zou dan wat minder snel bezorgd moeten zou zijn en mama zou wat makkelijker moeten bellen met papa. [naam kind 1] zou het ook fijn vinden als zij meer tijd heeft met mama.

De beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling
[naam kind 1] en [naam kind 2] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. De ouders zijn nog steeds niet in staat om met elkaar te communiceren zonder [naam kind 1] en [naam kind 2] te belasten. Het is treurig dat [naam kind 1] niet alleen aan de kinderrechter weet uit te leggen dat haar ouders niet goed met elkaar kunnen communiceren, maar ook waarom dat niet lukt (“Papa is snel bezorgd en mama belt te weinig met papa”). Ondanks dat hun dochter van 12 jaar oud er in slaagt een heldere analyse te maken van het probleem, lukt het ouders niet om dit gedrag om te buigen. Deze belasting voor de kinderen wordt versterkt door de onrust tijdens de overdrachtsmomenten. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer is noodzakelijk om de ouders te begeleiden. Voldaan is aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het verzoek om de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van twaalf maanden zal voor de duur van zes maanden worden toegewezen. Het verzoek met betrekking tot de overige zes maanden wordt aangehouden.
De aankomende periode zal solo parallel ouderschap worden ingezet. De kinderrechter vindt het belangrijk dat allebei de ouders zich hiervoor inzetten. Als blijkt dat de inzet van solo parallel ouderschap onvoldoende voor verandering zorgt, dan zal de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek moeten verrichten naar het perspectief van [naam kind 1] en [naam kind 2]. Uit dit onderzoek zal blijken of het wenselijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen, of dat beëindiging van het gezag van (één van) de ouders meer aangewezen is.
De GI wordt verzocht uiterlijk een maand voor de hierna vermelde zittingsdatum aan de kinderrechter een verslag (met afschrift aan partijen en de advocaten) te overleggen over het verloop van de ondertoezichtstelling. Ook dient daarbij gemotiveerd te worden aangegeven of het verzoek voor het overige verzochte al dan niet wordt gehandhaafd.
Machtiging tot uithuisplaatsing / wijziging hoofdverblijfplaats
[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven ruim een jaar bij vader. Het gaat goed met de kinderen bij de vader en willen hier langer blijven. [naam kind 1] verheugt zich enorm om na de zomervakantie te starten op de nieuwe school in [plaatsnaam]. Voor [naam kind 1] en [naam kind 2] is het belangrijk dat zij voor langere duur duidelijkheid hebben over hun verblijfplaats. Hierdoor ervaren ze rust en hoeven ze niet weer een wisseling van woonomgeving mee te maken of de spanning rondom een verlening van de machtiging uithuisplaatsing te ervaren. De kinderrechter zal dan ook de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij vader vaststellen. Dit maakt dat de op zitting van 7 juli 2021 mondeling uitgesproken machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] niet meer noodzakelijk is om het verblijf bij de vader voort te zetten. De kinderrechter zal deze daarom opheffen.
Eenhoofdig gezag
Gezamenlijk gezag van de ouders over een minderjarige is het uitgangspunt van de wetgever. Volgens vaste jurisprudentie brengt het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het gezag aan één van de ouders moet worden toegekend. Wel is voor gezamenlijk gezag vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind gezamenlijk kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond hun kind kunnen voordoen zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders. Niet is gebleken dat de communicatie tussen de ouders dusdanig ernstig verstoord is en dat de ouders niet met elkaar op een lijn zitten. Naar het oordeel van de kinderrechter is op dit moment niet aannemelijk geworden dat de communicatie tussen partijen zo gebrekkig is dat essentiële beslissingen ten aanzien van de kinderen niet of niet naar behoren kunnen worden genomen en dat een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken. Op dit moment is er onvoldoende grond om een wijziging van gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag te rechtvaardigen. Het verzoek van de vader zal worden afgewezen.
Verdeling zorg- en opvoedtaken
De vader heeft een uitgebreid voorstel gedaan tot het vaststellen van een omgangsregeling. Dit is een concretisering van de eerder vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedtaken van 4 september 2020. De kinderrechter is, net als de GI, van mening dat het voorstel van de vader voor meer duidelijkheid zorgt over de invulling van de eerdere regeling. het verzoek van de vader zal worden toegewezen.
Zowel de moeder als [naam kind 1] hebben tijdens de zitting naar voren gebracht dat zij de wens hebben om elkaar meer te zien. Lastig is alleen dat zowel vader als moeder werken en dat de kinderen naar school gaan. Ook de afstand tussen de woonplaats van de moeder en de vader maakt het lastig om gemakkelijk meer tijd tussen de moeder en de kinderen te organiseren. Een verdere uitbreiding van de omgangsregeling zal op dit moment dan ook voor meer onrust en belasting zorgen bij de kinderen. Wel heeft [naam kind 1] aan de kinderrechter voorgesteld om op zondag niet om 17:00 uur, maar om 19:00 uur terug te zijn bij papa, zodat [naam kind 1], [naam kind 2] en de moeder meer tijd hebben om bijvoorbeeld samen te eten. De kinderrechter vindt dit een goed idee en zal dit toewijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 21 januari 2022;
heft de eerder op de zitting van 7 juli 2021 mondeling toegewezen machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader met ingang van heden op;
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt bepaald bij de vader;
wijst het verzoek van de vader om belast te worden met het eenhoofdig gezag af;
wijzigt de verdeling van de zorg- en opvoedtaken als volgt:
- De kinderen verblijven in de even weken van donderdag na school tot vrijdagochtend voor school bij de moeder. In de oneven weken verblijven de kinderen van donderdag na school tot zondagavond 19:00 uur bij de moeder.
- Vakanties van een week worden de vakantiedagen verdeeld en vindt de overdracht plaats op woensdag om 12 uur, waarbij de weekendregeling buiten de vakantiedagen valt;
- Vakanties van twee weken worden bij helfte verdeeld en de overdracht vindt plaats op vrijdag om 19 uur, indien de eerste week bij moeder is na een even weekend/indien de eerste week bij vader is, haalt moeder de kinderen op vrijdag om 19 uur op en brengt hen de opvolgende vrijdag om 19 uur terug;
- Feestdagen vallen onder de normale omgangsregeling;
- Pasen en Pinksteren verblijven de kinderen de eerste dag bij de ouder waar zij ook het weekend verblijven en worden zij op die zondag om 19 uur gehaald of gebracht door moeder. Indien de kinderen de tweede dag bij moeder verblijven, brengt zij de kinderen terug om 19 uur.
- Kerst en Oud en Nieuw wordt ieder jaar gewisseld; de kinderen verblijven Kerst in 2021 bij moeder en Oud en Nieuw bij vader, in het volgende jaar wordt dit omgekeerd, etc.;
- De zomervakantie wordt evenredig verdeeld, met dien verstande dat de kinderen maximaal 14 nachten achtereen bij een ouder verblijven;
houdt het verzoek voor het overige aan;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

En alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
10 december 2021 om 10:30 uur in het Gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en hun advocaten;
verzoekt de GI uiterlijk een maand voor de genoemde zittingsdatum de rechtbank (met afschrift aan de belanghebbenden, mr. J. van Vonderen-Jagersma en mr. L.M. Dragtenstein) een rapportage omtrent de laatste stand van zaken te doen toekomen;
gelast de oproeping van [naam kind 1] tegen voornoemde zitting.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Hermans, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 4 augustus.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.