In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Marcan Vastgoed II B.V. en een vennootschap onder firma, hierna aangeduid als [naam bedrijf]. Marcan vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte en betaling van huurachterstand, terwijl [naam bedrijf] in reconventie huurkorting eiste vanwege de coronamaatregelen. De procedure begon met een dagvaarding op 20 juli 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 juli 2021. Marcan stelde dat [naam bedrijf] in gebreke bleef met huurbetalingen, terwijl [naam bedrijf] aanvoerde dat de coronamaatregelen hen hadden gedwongen hun deuren te sluiten, wat leidde tot een aanzienlijke omzetdaling. De kantonrechter oordeelde dat Marcan onvoldoende spoedeisend belang had bij de ontruiming, aangezien [naam bedrijf] een huurachterstand had voldaan en in het verleden altijd tijdig had betaald. De vorderingen van Marcan werden afgewezen. In reconventie oordeelde de kantonrechter dat [naam bedrijf] recht had op huurkorting vanwege de coronacrisis, en veroordeelde Marcan tot betaling van een bedrag van € 6.220,32 aan [naam bedrijf]. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.