ECLI:NL:RBROT:2021:8270
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een muilkorf- en aanlijngebod na ernstig bijtincident met honden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de eigenaar van hond [naam hond 1], en de burgemeester van Maassluis, die een muilkorf- en aanlijngebod had opgelegd na een ernstig bijtincident. Het primaire besluit, dat op 1 augustus 2019 werd genomen, legde eiser een kort aanlijn- en muilkorfgebod op voor zijn hond in de gemeente Maassluis. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond in het bestreden besluit van 21 februari 2020. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 29 juni 2021 werd duidelijk dat eiser en zijn hond inmiddels niet meer in Maassluis woonden, maar eiser stelde dat hij belang had bij de inhoudelijke behandeling van het beroep vanwege mogelijke toekomstige maatregelen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende belang was om het beroep inhoudelijk te behandelen. De burgemeester had het bestreden besluit gebaseerd op een ernstig bijtincident dat op 5 juni 2019 had plaatsgevonden, waarbij zowel hond [naam hond 2] als de eigenaar gewond raakten. Eiser betwistte de ernst van het letsel en de juistheid van de aannames van de burgemeester.
De rechtbank concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen oordelen dat het incident als ernstig moest worden aangemerkt, en dat het aanlijn- en muilkorfgebod terecht was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.