ECLI:NL:RBROT:2021:8170

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/620063 / JE RK 21-1579
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door complexe echtscheidingsproblematiek en persoonlijke problematiek bij de ouders. De kinderen verblijven momenteel bij pleegouders, die recentelijk zijn verhuisd naar een grotere woning, en de vader is goed betrokken bij hun leven. De moeder is echter niet meer betrokken en ondergaat behandeling voor haar verslaving.

De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen voor een periode van twaalf maanden, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de verzoeken beoordeeld en geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] wordt verlengd tot 20 juli 2022, en dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] ook wordt verlengd. Voor [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] is de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat het verzoek te laat was ingediend.

De kinderrechter heeft de beslissing genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, waarbij de veiligheid en stabiliteit van hun huidige verblijf bij de pleegouders voorop staat. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de situatie van de ouders en de mogelijkheid van een toekomstige plaatsing bij de vader verder moet worden onderzocht. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/620063 / JE RK 21-1579 en C/10/622190 / 21-1936
datum uitspraak: 20 juli 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

en
ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing
in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

de Raad voor de Kinderbescherming Regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2005 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1]
,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2010 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,
[naam minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum minderjarige 3] 2012 te [geboorteplaats minderjarige 3] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 10 juni 2021, ingekomen bij de griffie op
10 juni 2021;
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 15 juli 2021, ingekomen bij de griffie op
15 juli 2021.
Op 20 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de grootouders vaderszijde, dhr. [naam pleegouder 1] en mevr. [naam pleegouder 2] , hierna te noemen de pleegouders (als informant),
- een vertegenwoordigster van de Raad, mevr. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, mevr. [naam vertegenwoordigster 2] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader, opgeroepen als informant.
De minderjarige [voornaam minderjarige 1] heeft schriftelijk zijn mening aan de kinderrechter kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verblijven bij de pleegouders.
Bij beschikking van 28 juli 2020 is [voornaam minderjarige 1] onder toezicht gesteld tot 28 juli 2021 en is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengd tot 13 juli 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing voor [voornaam minderjarige 1] verleend tot
28 juli 2021 bij de pleegouders. Bij beschikking van 29 december 2020 is een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] bij de pleegouders tot 13 juli 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen voor de duur van twaalf maanden en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar vanaf 10 juni 2021 bij een persoon uit het netwerk. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer C/10/620063 / JE RK 21-1579. Aangezien het verzoek van de GI met betrekking tot [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te laat is ingediend, heeft de Raad een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verzocht voor de duur van twaalf maanden voor [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] . Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer C/10/622190 / JE RK 21-1936.

De standpunten

De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd.
De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat het goed gaat met de kinderen bij de pleegouders. De pleegouders zijn voor de kinderen verhuisd naar een grotere woning, zodat zij allen een eigen kamer hebben. De vader is ook goed betrokken, hij is bij alle gesprekken aanwezig en de kinderen komen veel bij hem over de vloer. Hij heeft een eigen woning en woont vlakbij de pleegouders. De moeder is al een tijd niet meer betrokken bij de gesprekken. Zij is opgenomen voor haar verslaving bij Antes en zij heeft geen contact meer met haar kinderen. Tijdens een logeermoment van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] bij de moeder is het misgegaan. [voornaam minderjarige 1] zal bij de pleegouders blijven wonen, maar met betrekking tot [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] zal nog worden bezien of zij in de toekomst bij hun vader kunnen gaan wonen.
De pleegouders hebben aangegeven dat het goed gaat met de kinderen. De pleegouders hebben veel steun aan pleegzorg en aan de vader.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er is sprake van complexe
echtscheidingsproblematiek en daarnaast is er sprake van persoonlijke problematiek bij de
ouders. De kinderen zijn in het verleden meerdere keren getuige en slachtoffer geweest van
huiselijk geweld. De kinderen worden belast met volwassen problematiek en verkeren in een
loyaliteitsconflict. Bij [voornaam minderjarige 2] is er sprake van parentificatie en de ouder-kindrelatie tussen [voornaam minderjarige 1] en de moeder is ernstig verstoord. De kinderen verblijven sinds 27 november 2020 allemaal bij de grootouders vaderszijde. [voornaam minderjarige 1] verbleef hier al en sinds deze datum verblijven [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] , nadat zij eerst in een ander pleeggezin verbleven, hier ook. Bij de grootouders gaat het goed met de kinderen. Er is sprake van een veilig, gestructureerd en voorspelbaar opvoedklimaat. De vader woont vlakbij en de kinderen komen veel bij hem over de vloer en logeren ook bij hem. In de aankomende periode dient het verloop van de behandeling van de moeder gemonitord te worden om te bezien of er vorm gegeven kan worden aan een veilig contact met de kinderen. Daarnaast zal moeten worden bezien of een plaatsing van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] bij één van de ouders tot de mogelijkheden behoort. Een plaatsing bij de vader lijkt op dit moment een reële optie. Echter, de omstandigheden rondom de recente gesloten plaatsing van een stiefkind van de huidige partner van de vader, zowel als de veiligheid binnen de opvoedsituatie bij de vader en diens partner moeten nader in kaart moeten worden gebracht.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]
onder toezicht stellen, oftewel verlengen, voor de duur van twaalf maanden. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] nog noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW en artikel 1:265c, tweede lid, BW.
Aangezien het verzoek van de GI met betrekking tot [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] niet conform het Procesreglement Civiel Jeugdrecht is ingediend, kon dit verzoek niet meer voor afloop van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing worden behandeld en is de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] inmiddels verlopen. De kinderrechter zal dit verzoek dan ook afwijzen.
Ten einde te maatregelen van de kinderen gelijk te laten lopen, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] voor dezelfde termijn verlengen als die van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] .

De beslissing

De kinderrechter:
t.a.v. de zaak met zaaknummer C/10/620063 / JE RK 21-1579:
wijst het verzoek van de GI af met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] ;
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] tot 20 juli 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij de grootouders vaderszijde, tot 20 juli 2022;
t.a.v. de zaak met zaaknummer C/10/622190 / JE RK 21-1936:
stelt [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, tot 20 juli 2022;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij de grootouders vaderszijde, met ingang van 20 juli 2021 tot 20 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.