Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
en
2. de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
en
3. de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
en
4. de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
en
en
en
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 15 april 2020, met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 1 tot en met 10;
- het tussenvonnis van 9 juli 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte inbreng producties van de zijde van [eiseres] , met productie 16;
- de pleitnota van de zijde van USP c.s.
2..De vaststaande feiten
2. Opdracht
5..Betaling van de declaraties
Zou jij naar [naam 3] z.s.m. willen aangeven dat jij ons vertegenwoordigd’.
7. De beoordeling
2. De verdere beoordeling
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in voorwaardelijke reconventie
5..De beoordeling
zoals meermaals gezegd: we gaan je facturen betalen’, het eindvonnis dateert van 30 oktober 2019 en door [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] per e-mail van 12 december 2019, dus bijna drie maanden na de datum van de (laatste) factuur van 25 september 2019, aan [naam 1] onder meer bericht is dat ‘
wij (…) de openstaande facturen [kunnen] voldoen’ en ‘
wij betwisten (…) dus je facturen c.q. betalingen na het tussenvonnis’, acht de kantonrechter het zeer ongeloofwaardig dat USP c.s. de facturen van [eiseres] niet hebben ontvangen. De betwisting van USP c.s. faalt in zoverre.
kan’ vermeld staat en opschorting van werkzaamheden dus een mogelijkheid betreft, maar geen vereiste is voor de verschuldigdheid van een boeterente.