Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
“Er is dan verder geen referentie naar de voorgaande en toekomstige indexatieclausule, dus ook geen verdere verrekening benodigd.”
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, betreft het een geschil tussen een verhuurder en een huurder over een huurovereenkomst voor een geliberaliseerde woonruimte. De huurovereenkomst is aangegaan op 14 juni 2017, met een overeengekomen huurprijs van € 950,- per maand. De verhuurder heeft een huurprijsverhoging voorgesteld, maar de huurder heeft hier niet mee ingestemd, wat heeft geleid tot een huurachterstand. De verhuurder vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, terwijl de huurder zich beroept op achterstallig onderhoud en een eerdere goedkeuring voor het gebruik van een gedeelte van de woning als winkelruimte.
De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De huurder heeft erkend dat zij een huurachterstand heeft, maar heeft ook aangegeven dat deze niet zonder reden is ontstaan. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen van de huurder niet voldoende ernstig zijn om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, vooral gezien het belang van de huurder om in de woning te blijven. De vordering tot ontbinding en ontruiming wordt afgewezen, maar de huurder wordt wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en buitengerechtelijke kosten.
Daarnaast wordt de verhuurder in de gelegenheid gesteld om een deskundige aan te wijzen die de marktconforme huurprijs kan vaststellen, waarbij de huurder ook de mogelijkheid krijgt om zich uit te laten over de voorgestelde deskundigen. De kantonrechter moedigt partijen aan om in onderling overleg tot een acceptabele huurprijs te komen, om verdere kosten te beperken.