ECLI:NL:RBROT:2021:7910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/602131 / FA RK 20-6049
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg na vernietiging door de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juni 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft deze beslissing genomen na een eerdere vernietiging door de Hoge Raad, die oordeelde dat de rechtbank geen aansluitende zorgmachtiging had kunnen verlenen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 24 juni 2021 gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en verslavingsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor zijn veiligheid en die van anderen. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene onder invloed van alcohol geen zorg op vrijwillige basis accepteert. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met inachtneming van de termijnoverschrijding bij de indiening van het verzoek door de officier van justitie.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging bekort tot en met 19 februari 2021, rekening houdend met de overschrijding van de termijn van acht dagen. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het toezicht op betrokkene. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/602131 / FA RK 20-6049
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 juni 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende in de Van der Hoeven kliniek te Utrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij beschikking van 24 januari 2020 heeft de rechtbank Midden-Nederland een zorgmachtiging als bedoeld in art. 6:4 Wvggz verleend ten aanzien van betrokkene. Deze machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 24 augustus 2020.
1.2.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ter griffie van de rechtbank Midden-Nederland ingekomen op 29 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht een aansluitende zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene te verlenen voor de duur van twaalf maanden, voor tien vormen van verplichte zorg zoals nader omschreven in dit verzoekschrift.
1.3.
Bij beschikking van 10 augustus 2020 heeft de rechtbank Midden-Nederland vastgesteld dat betrokkene inmiddels was opgenomen in een accommodatie van Fivoor, gelegen buiten haar rechtsgebied. Zij heeft de zaak verwezen naar de rechtbank Rotterdam.
1.4.
De rechtbank Rotterdam heeft het verzoek mondeling behandeld op 27 augustus 2020. De rechtbank heeft bij beslissing van diezelfde datum een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, waarbij rekening is gehouden met het feit dat bij indiening van het verzoek door de officier de termijn van artikel 6:6 Wvggz is overschreden. De zorgmachtiging is bekort met het aantal dagen dat de termijn is overschreden, te weten acht dagen. De zorgmachtiging is daarom verleend tot en met 19 augustus 2021.
1.5.
Namens betrokkene is beroep in cassatie ingesteld. In cassatie is geen verweerschrift ingediend.
1.6.
In haar beschikking van 4 juni 2021 (ECLI:NL:HR:2021:818) heeft de Hoge Raad de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 27 augustus 2020 vernietigd en het geding terugverwezen naar de rechtbank Rotterdam ter verdere behandeling en beslissing.
De Hoge Raad heeft daartoe overwogen dat de rechtbank geen aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden als bedoeld in artikel 6:6, aanhef en onder b, Wvggz, heeft kunnen verlenen, aangezien de officier van justitie het verzoekschrift later dan de in artikel 6:6 aanhef en onder a, Wvggz bedoelde vier weken vóór 24 augustus 2020 heeft ingediend én de rechtbank de vervolgmachtiging niet heeft verleend vóór het tijdstip waarop de geldigheidsduur van de bestaande machtiging verstreek.
1.7.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juni 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
- betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2..Beoordeling

2.1.
De rechtbank is, op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling, van oordeel dat er aanleiding is om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden af te geven onder dezelfde overwegingen en voorwaarden als in de eerdere beschikking van de rechtbank van 27 augustus 2020 waren opgenomen en die hierna onder de punten 2.2 tot en met 2.6 worden opgenomen. Er zijn geen nieuwe stukken dan wel andere gegevens ingebracht die nopen tot een ander oordeel omtrent de noodzaak om een zorgmachtiging te verlenen. Onder 2.7 wordt overwogen tot welke datum de zorgmachtiging zal worden afgegeven.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en middelengerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is bekend met autisme en een alcoholverslaving. Hij vertoont onder invloed van alcohol (seksueel) grensoverschrijdend gedrag waarbij hij agressie oproept. In het verleden heeft dit gedrag tot een veroordeling geleid. Betrokkene is in behandeling bij het FACT-team, maar houdt zich als hij onder invloed is niet meer aan afspraken en laat dan ernstig ontregeld gedrag zien. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 augustus 2020 heeft de begeleider van betrokkene verklaard dat betrokkene op dat moment abstinent was van alcohol en zich hield aan het behandelplan maar dat betrokkene in juli 2020 was opgenomen omdat hij weer fors dronk en het nodig was in te grijpen. Hier is hem een time-outplek geboden en de mogelijkheid een tijdlang buiten zijn vertrouwde omgeving, met alle verleidingen van dien die hij daar kent, te verblijven. De begeleider achtte de kans dat betrokkene terug zou vallen door verleidingen van buiten de accommodatie reëel. Betrokkene wilde ook proberen om de alcohol te laten staan, omdat er dan – naar eigen zeggen – rare dingen gebeuren. De persoonlijk begeleider en de ambulant behandelaar hebben dit beaamd. Daarom achtten zij een rechterlijke machtiging noodzakelijk zodat de positieve lijn van het behandeltraject zou kunnen worden voortgezet.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, had betrokkene ook na 24 augustus 2020 verplichte zorg nodig.
2.5.
Betrokkene accepteert onder invloed van alcohol geen zorg op vrijwillige basis. Om die reden acht de rechtbank verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling op 27 augustus 2020 besproken. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juni 2021 zijn hier verder geen opmerkingen meer over gemaakt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
De bovengenoemde vormen van verplichte zorg worden toegewezen onder verwijzing naar het bij het verzoekschrift meegeleverde zorgplan van 2 juli 2020, opgesteld door psychiater [naam].
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
De rechtbank houdt rekening met de termijnoverschrijding bij de indiening van het verzoek door de officier en zal de af te geven zorgmachtiging bekorten met het aantal dagen dat die termijn is overschreden, te weten acht dagen. De rechtbank zal daarom de zorgmachtiging verlenen tot en met 19 februari 2021.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 februari 2021.
Deze beschikking is op 24 juni 2021 mondeling gegeven door mr. A.I. van Strien, rechter, in tegenwoordigheid van C.M. Turfboer, griffier, en op 8 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.