ECLI:NL:RBROT:2021:7891

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/614832 / KG ZA 21-185
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop van de echtelijke woning in kort geding na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de vrouw in kort geding dat de man zou meewerken aan de verkoop van de echtelijke woning na hun echtscheiding. De vrouw, die onder bewind was gesteld, had de man eerder gesommeerd om mee te werken aan de verkoop, maar hij was niet verschenen op de zitting en had niet gereageerd op de dagvaarding. De vrouw stelde dat zij een spoedeisend belang had bij de verkoop van de woning, omdat zij niet langer in een onverdeelde gemeenschap wilde blijven en haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening niet langer kon dragen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw niet langer in de onverdeeldheid kon blijven en dat de woning moest worden verkocht. De man werd veroordeeld om binnen zes weken een verkoopopdracht aan een NVM makelaar te geven en volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/614832 / KG ZA 21-185
Vonnis in kort geding van 22 april 2021
in de zaak van

1..[eiseres 1]

handelend onder de naam:
[handelsnaam],
in haar hoedanigheid als bewindvoerder van eiseres sub 2
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.[eiseres 2],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseressen,
advocaat mr. C.J. Hes te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 maart 2021, met producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 8 april 2021.
1.2.
De vrouw is onder bewind gesteld met benoeming van [naam bewindvoerder] , werkzaam bij [naam bedrijf] , tot bewindvoerder. Volgens de Hoge Raad dient de bewindvoerder in een procedure over een onder bewind gesteld goed als formele procespartij op te treden ten behoeve van de rechthebbende op dat goed. De bewindvoerder moet in rechte betrokken worden en niet de rechthebbende zelf (Hoge Raad 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). Hieruit volgt naar analogie dat de bewindvoerder in casu formeel procespartij is en de vrouw slechts als belanghebbende wordt aangemerkt. De vrouw is in dat kader ter zitting gehoord.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn op 19 december 1995 met elkaar gehuwd in gemeenschap van goederen en hebben een thans meerderjarige zoon.
2.2.
Tot de huwelijksgemeenschap van partijen behoort de echtelijke woning aan de [adres] te Rotterdam (hierna: de woning).
2.3.
Bij beschikking van 11 maart 2013 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.4.
Bij de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat het door partijen op 7 november 2012 ondertekende convenant, waarvan het ouderschapsplan deel uitmaakt, is opgenomen in die beschikking.
2.5.
Ten aanzien van de woning is voor zover van belang het volgende in het convenant opgenomen:
“(…)
Artikel 5 – de echtelijke woning en de daaraan gekoppelde hypothecaire geldlening
(…)
5.2
Nu de waarde van de echtelijke woning niet meer beloopt dat de hypothecaire schuld zullen de woning en de hypothecaire schuld zonder enige verrekening worden toegescheiden aan de man.
5.3
Partijen geven hierdoor opdracht aan een nog te benoemen notaris om binnen drie maanden na de ondertekening van dit convenant een notariële akte te verlijden, waarbij de onverdeelde helft van de woning zal worden geleverd aan de man onder de verplichting om de op de woning rustende hypothecaire geldlening geheel voor eigen rekening te nemen en stipt aan de verplichting tot betaling van rente en aflossing te voldoen. De man zal zich ertoe inspannen dat de vrouw zal worden ontslagen uit haar hoofdelijke verplichting terzake van de hypothecaire geldlening die rust op de woning.
(…)”
2.6.
De man is conform het convenant in de woning blijven wonen. De vrouw woont elders. De zoon van partijen heeft zijn woon- en verblijfplaats conform het convenant bij de vrouw.
2.7.
Bij brief van 20 oktober 2019 heeft mr. Hes namens de vrouw de man gesommeerd om binnen veertien dagen aan te geven of hij bereid is om aanvullende afspraken te maken ten aanzien van de verdeling van de woning. De man heeft niet aan deze sommatie voldaan.
2.8.
Bij brief van 25 februari 2021 heeft mr. Hes namens de vrouw de man nogmaals gesommeerd om mee te werken aan de verkoop van de woning en nieuwe afspraken daartoe te maken. De man heeft niet aan deze sommatie voldaan.
2.9.
De vrouw is thans nog niet ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake de hypothecaire geldlening en de onverdeelde helft van de woning is ook nog niet geleverd aan de man.

3..De vordering en de grondslag daarvan

3.1.
De vrouw vordert – samengevat – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
De man te veroordelen zijn inkomensgegevens middels loonstroken en een jaaropgave over 2020 van zijn werkgever ter zitting over te leggen;
De man te veroordelen om binnen vier weken na dit vonnis de inspanningsverplichting die conform het convenant op hem rust om de vrouw te doen laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid na te komen waarbij hij zijn inspanningen moet aantonen middels tenminste drie offertes dan wel afwijzingen van banken heeft ontvangen om hem offertes voor een hypothecaire geldlening te verstrekken, indien ter zitting blijkt dat hij voldoende inkomen heeft;
De man te veroordelen om binnen twee of zes weken na dit vonnis de woning te koop aan te bieden bij een NVM makelaar te Rotterdam tegen een reële, door die makelaar vast te stellen, marktconforme vraagprijs en laatprijs en met de opbrengst de hypothecaire geldschuld en eventuele kapitaalverzekeringen af te lossen, alsmede volledig zorg te dragen voor het voldoen van de kosten van de verkoopmakelaar indien blijkt dat hij onvoldoende inkomen heeft of afwijzingen van banken heeft ontvangen om hem offertes voor een hypothecaire geldlening te verstrekken;
De man te veroordelen om binnen twee weken na dit vonnis een verkoopopdracht aan de NVM makelaar te verstrekken met behulp van een handtekening van de vrouw, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij in gebreke blijft;
De man te veroordelen tot het verlenen van zijn medewerking aan de notariële (eigendoms)levering van de woning aan een derde op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij in gebreke blijft en hem te veroordelen in het schadebedrag wat voortvloeit uit de koopovereenkomst met een derde indien partijen in gebreke blijven de woning in eigendom te leveren aan deze derde en deze hen hiervoor aanspreekt, alsmede de kosten van de notaris voor zijn rekening te nemen;
Te bepalen dat, indien en voor zover de man in gebreke blijft te voldoen aan hetgeen van hem verlangd wordt in punt 2 tot en met 5, dit vonnis de wilsverklaring van de man zal vervangen, dan wel te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als de ontbrekende toestemming dan wel wilsverklaring van de man en dit vonnis als een vervangende toestemming zal gelden voor de vrouw om de woning te koop aan te bieden tegen een marktconforme vraagprijs bij een NVM makelaar te Rotterdam en dat de vrouw bij het sluiten van een succesvolle verkoopovereenkomst zorg kan dragen voor de levering van de woning bij de notaris aan een derde, waarbij de kosten voor de makelaar en de notaris volledig ten laste van de man komen;
Te bepalen dat de man zijn medewerking verleent aan het verkooptraject, waaronder begrepen het ondertekenen van de verkoopopdracht aan de makelaar, het meewerken aan bezichtigingen en aan ieder redelijk verzoek van de makelaar in het kader van de verkoopopdracht (zoals het voor gemeenschappelijke rekening laten verrichten van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden);
Voorwaardelijk
8. Indien de vrouw gehouden is om bij te dragen aan de lasten van de woning, de man te veroordelen tot betaling van een gebruiksvergoeding ter hoogte van de helft van de volledige woon (en eigendoms)lasten zo dat deze bedragen tegen elkaar weggestreept kunnen worden met gesloten beurzen;
Subsidiair voorwaardelijk
9. Indien de vrouw gehouden is tot een bijdrage in de lasten van de woning de man te veroordelen de voordelen die de woning opleveren te delen met de vrouw;
Het een en ander met veroordeling van de man in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
De vrouw stelt ter onderbouwing van haar vorderingen en onder verwijzing naar de door haar overgelegde producties dat zij een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde. Van haar kan niet langer worden verwacht dat zij, na ruim acht jaar, in een onverdeelde gemeenschap blijft verkeren. De vrouw is thans weer alleenstaand en heeft geen aflossingscapaciteit meer waardoor haar schulden oplopen. Doordat de woning nog steeds niet is verkocht dreigt de vrouw de weg naar de schuldsaneringsregeling mis te lopen. Daarnaast heeft de gemeente aangekondigd dat de uitkering van de vrouw als lening zal worden aangemerkt vanwege het mede eigenaarschap van de woning.

4..De beoordeling

Verstek

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen de man verstek wordt verleend.
Algemeen
4.2.
In zaken als de onderhavige geldt als uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Dit betekent in beginsel dat de woning (en de daaraan verbonden hypothecaire verplichtingen) aan een van partijen moet worden overgedragen of dat de woning moet worden verkocht aan een derde. Dit kan tijdelijk anders zijn indien de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van een van partijen aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die met de verdeling worden gediend of indien partijen de bevoegdheid om verdeling te vorderen voor een bepaalde periode hebben uitgesloten.
Spoedeisend belang
4.3.
Met de onweersproken stelling dat de vrouw niet langer in deze onverdeeldheid wenst te blijven, in combinatie met haar hoofdelijke verbondenheid voor de hypothecaire geldlening, het uitblijven van constructief overleg en de omstandigheid dat de uitkering van de vrouw vanwege het mede eigenaarschap van de woning wordt aangemerkt als een lening, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang.
Het onder 1. tot en met 3. gevorderde
4.4.
De man is ter zitting niet verschenen. Evenmin heeft de man gereageerd op de dagvaarding of heeft hij nadere stukken overgelegd waaruit zijn inkomenspositie blijkt. Het onder 1. tot en met 3. gevorderde is daardoor niet (langer) actueel. Hoewel dit tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is geweest, heeft de vrouw de vorderingen niet aangepast. Het gevorderde ligt daarom voor afwijzing gereed.
Het onder 4. tot en met 6. gevorderde
4.5.
Gelet op de verstreken termijn van acht jaar sinds de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken is de voorzieningenrechter van oordeel dat van de vrouw niet langer kan worden gevergd in een onverdeelde gemeenschap te blijven en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld te laten voortduren. Dat de man voldoende financiële middelen heeft om het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen is niet gebleken. De vrouw heeft ter zitting gesteld dat zij de woning niet wenst. De woning moet om die reden worden verkocht aan een derde. In gevallen zoals deze acht de voorzieningenrechter een gebod tot medewerking aan verkoop en levering van de woning op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal de man daarom veroordelen tot medewerking aan de verkoop en levering van de woning, waarbij zal worden bepaald dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van zijn medewerking. De voorzieningenrechter zal de man evenwel tot 22 mei 2021 de gelegenheid geven om te bewerkstelligen dat de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen. Daar is het de vrouw immers primair om te doen.
4.6.
In het kader van de medewerking aan de verkoop is de man ook gehouden om, zoals gevorderd, mee te werken aan het geven van een opdracht tot verkoop van de woning aan een NVM makelaar tegen een marktconforme vraagprijs. Deze makelaar zal de vraag- en laatprijs vaststellen. Ook bij deze vordering zal de voorzieningenrechter de man veroordelen tot medewerking, bij gebreke waarvan dit vonnis van die medewerking in de plaats treedt.
4.7.
Omtrent de schade die de vrouw eventueel zal lijden indien een eventuele koopovereenkomst met een derde door partijen niet kan worden nagekomen, alsmede de kosten voor de notaris en de makelaar, wordt overwogen dat thans onvoldoende aannemelijk is dat dergelijke schade zal worden geleden en dat dergelijke kosten gemaakt zullen moeten worden, laat staan wat daarvan de omvang zal zijn. De vordering is daarom op die punten niet toewijsbaar.
4.8.
De termijn waarbinnen de man zijn medewerking dient te verlenen wordt bepaald op twee weken na betekening van dit vonnis.
4.9.
Nu zal worden bepaald dat het vonnis zo nodig in de plaats treedt van de medewerking van de man heeft de vrouw, behoudens met betrekking tot de opdracht aan de NVM Makelaar, bij de gevorderde dwangsom geen belang. De dwangsom wordt in zoverre afgewezen.
Het onder 7. gevorderde
4.10.
De verkoop van de woning brengt met zich dat de te benoemen makelaar in staat moet worden gesteld zijn werk te kunnen doen. De voorzieningenrechter zal de man daarom veroordelen tot medewerking aan bezichtigingen en aan ieder redelijk verzoek van de makelaar die noodzakelijk zijn om tot verkoop van de woning over te kunnen gaan.
Het onder 8. en 9. gevorderde
4.11.
Nu niet aan de voorwaarden zoals opgenomen in het onder 8. en 9. gevorderde is voldaan behoeft dit geen geen beoordeling
Het onder 10. gevorderde
4.12.
In de omstandigheid dat partijen met elkaar gehuwd zijn geweest, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde, de man,
En alleen voor zover de vrouw niet vóór 22 mei 2021 uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid zal zijn ontslagen:
5.2.
veroordeelt de man om binnen zes weken na betekening van dit vonnis een, ook door de vrouw te ondertekenen, opdracht aan een NVM makelaar tot verkoop van de woning te geven, waarbij de makelaar de marktconforme vraag- en laatprijs vaststelt, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat de man in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,00,
5.3.
veroordeelt de man om volledige medewerking te verlenen aan alle handelingen die volgens de makelaar noodzakelijk zijn voor de verkoop en levering van de woning aan derden,
5.4.
veroordeelt de man om de met betrekking tot de woning nog te sluiten koopovereenkomst te ondertekenen onder de voorwaarde dat de verkoopprijs ten minste de door de makelaar geadviseerde laatprijs bedraagt en bepaalt dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de benodigde handtekening van de man,
5.5.
veroordeelt de man om de akte van levering aan een derde(n) te ondertekenen en bepaalt dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de benodigde handtekening van de man,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2021.2180/676