Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
5. De beoordeling
4. De beoordeling
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is een kort geding aanhangig gemaakt door [eiseres] tegen [gedaagde] met betrekking tot een ontruiming van een bedrijfsruimte in Capelle aan den IJssel. De procedure is gestart door een dagvaarding op 21 juni 2021, waarbij [eiseres] vorderingen heeft ingediend wegens een aanzienlijke huurachterstand. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 juli 2021, waarbij zowel [eiseres] als [gedaagde] aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurachterstand bestond van zes maanden, met een totaalbedrag van € 23.879,01, inclusief servicekosten en een contractuele boete. Ondanks eerdere vonnissen waarin [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van huurachterstanden, heeft hij opnieuw niet tijdig voldaan aan zijn betalingsverplichtingen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de belangen van beide partijen afgewogen. Enerzijds heeft [eiseres] een spoedeisend belang bij het verkrijgen van betaling en het ontruimen van de bedrijfsruimte, anderzijds heeft [gedaagde] een groot belang bij het behoud van zijn bedrijf, dat hij al bijna 20 jaar op deze locatie uitoefent. De kantonrechter oordeelt dat, gezien de herhaalde tekortkomingen van [gedaagde] in de nakoming van de huurovereenkomst, de vordering tot ontruiming in een bodemprocedure een grote kans van slagen heeft. Daarom wordt de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van één maand na betekening van het vonnis.
Daarnaast wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de achterstallige servicekosten en de lopende huurtermijnen, met een boete voor elke te late betaling. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van [eiseres] toegewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor huurders om tijdig aan hun verplichtingen te voldoen, vooral na eerdere waarschuwingen en vonnissen.