ECLI:NL:RBROT:2021:7611

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
9117708 CV EXPL 21-1419
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen na ontbinding van een energiecontract

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen ENGIE NEDERLAND RETAIL B.V. en BABYLON II B.V. De eiser, ENGIE, vorderde betaling van openstaande facturen na ontbinding van een energiecontract. Het contract was afgesloten voor de levering van gas en elektriciteit van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020. ENGIE ontbond het contract op 4 december 2019 omdat BABYLON niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed. Ondanks de ontbinding heeft ENGIE gas en elektriciteit geleverd tot 10 januari 2020. De vordering van ENGIE omvatte een totaalbedrag van € 7.029,66, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juli 2021 heeft BABYLON de betalingsverplichting niet betwist, maar aangegeven de vordering niet te kunnen betalen.

De kantonrechter oordeelde dat door de ontbinding van de overeenkomst de verbintenissen uit de overeenkomst eindigden, maar dat er een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds ontvangen prestaties ontstond, conform artikel 6:271 BW. De rechter wees de vordering van ENGIE toe, inclusief de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten, die in overeenstemming waren met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. BABYLON werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.219,62 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat BABYLON aan de uitspraak moest voldoen, ook als er hoger beroep werd ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9117708 CV EXPL 21-1419
uitspraak: 5 augustus 2021 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENGIE NEDERLAND RETAIL B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BABYLON II B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
verschenen bij: [naam 1] en [naam 2].
Partijen zullen hierna ‘Engie’ en ‘Babylon’ genoemd worden.

1..De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van Engie van 19 maart 2021, met producties;
- de brief van Babylon van 5 april 2021;
- de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 juli 2021.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1
Babylon heeft bij Engie een energiecontract (hierna: de overeenkomst) afgesloten voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 voor de levering van gas en elektriciteit.
2.2
Engie heeft de overeenkomst per brief van 4 december 2019 ontbonden, omdat Babylon niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed. Engie heeft nog gas en elektriciteit geleverd tot en met 10 januari 2020.

3..Het geschil

3.1
Engie vordert dat Babylon wordt veroordeeld bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot:
- betaling aan Engie van € 7.029,66, waarvan € 5.736,70 aan hoofdsom, € 661,84 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 631,12 aan wettelijke handelsrente tot 12 maart 2021, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 5.736,70 vanaf 12 maart 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- betaling aan Engie van de kosten van de procedure.
3.2
Aan haar vordering legt Engie het volgende ten grondslag. De voorschotnota’s van november 2019 en december 2019 van beide € 1.160,- heeft Babylon niet betaald. Er is een jaarafrekening 2019 van € 2.892,96 en een eindafrekening voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 10 januari 2021 van € 523,74 gestuurd. Ook deze facturen heeft Babylon niet betaald. Engie vordert nakoming van de overeenkomst.
3.3
Babylon heeft op de zitting van 23 juli 2021 mondeling verweer gevoerd. Babylon betwist de door Engie gestelde betalingsverplichting niet, maar geeft aan de vordering niet te kunnen betalen.

4..De beoordeling

Vordering hoofdsom en wettelijke handelsrente
4.1
Door ontbinding van de overeenkomst nemen de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen een einde en kan geen nakoming meer worden gevorderd, ook niet van verbintenissen die al vóór de ontbinding dienden te worden nagekomen. [1] Artikel 6:271 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt dat na ontbinding voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties ontstaat. Artikel 6:272 lid 1 BW bepaalt dat wanneer de aard van de prestatie uitsluit dat de prestatie ongedaan wordt gemaakt, zoals het geval is bij de levering van energie, daarvoor een vergoeding in de plaats treedt ten belopen van haar waarde op het tijdstip van de ontvangst. Deze waarde is gelijk aan de gefactureerde hoofdsom van Engie, namelijk € 5.736,70. De vordering van Engie zal daarom worden toegewezen.
4.2
Engie heeft de wettelijke handelsrente gevorderd over de hoofdsom vanaf de dag na de uiterste dag van betaling tot de dag van algehele voldoening. Deze vordering zal als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.3
Engie maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Engie heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en wordt toegewezen.
Proceskosten
4.4
Babylon wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Engie worden begroot op:
  • Deurwaarderskosten € 90,62
  • Griffierecht € 507,-
  • Salaris gemachtigde
Totaal € 1.219,62
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.5
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Dat betekent dat Babylon, ook indien een van de partijen hoger beroep instelt, aan dit vonnis moet voldoen totdat een rechter in hoger beroep een andere uitspraak heeft gedaan.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Babylon om aan Engie te betalen € 7.029,66, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 5.736,70 vanaf 12 maart 2021 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Babylon in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Engie vastgesteld op € 1.219,62;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. van den Wildenberg en uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2021.
48996

Voetnoten

1.HR 5 oktober 2012,