Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 juli 2021 in de zaak tussen
[Onderneming] , gevestigd te [plaats 1] ( [land] ),
Stichting Autoriteit Financiële Markten, verweerster (AFM),
[naam derde-partij], gevestigd te [plaats 2] ( [derde-partij] ),
Procesverloop
Overwegingen
De variabele beloning die een financiële onderneming met zetel in Nederland toekent aan een natuurlijk persoon werkzaam onder haar verantwoordelijkheid, bedraagt ten hoogste 20% van de vaste beloning van die persoon op jaarbasis.”
Het eerste lid niet van toepassing is op : (…) c. beleggingsondernemingen die uitsluitend voor eigen rekening handelen met eigen middelen en kapitaal, geen externe cliënten hebben en plaatselijke onderneming zijn.” (de wettelijke uitzondering)
Hieruit volgt, hetgeen tussen partijen niet in geschil is, dat de AFM vanaf dat moment bevoegd was tegen [derde-partij] handhavend op te treden.
Kamerstukken II 2019/20, 35 514, nrs 1-4).Daarbij is de reparatie van artikel 1:121, zevende lid, aanhef en onder c, van de Wft ongewijzigd gebleven, zodat naar het oordeel van de AFM het aangeboden wetsvoorstel een concreet zicht op legalisatie vormt, zoals dat bij het nemen van het bestreden besluit reeds bestond.
een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling is een beleggingsonderneming die op georganiseerde, frequente, systematische en aanzienlijke basis voor eigen rekening […]orders van cliënten uitvoert[…] “
deemed to be executing a client order”). Al deze transacties worden dus meegeteld om te bepalen of de drempels gesteld voor een SI kwalificatie worden gehaald. Als dat het geval is en [derde-partij] kwalificeert als een beleggingsonderneming met SI voor dit bepaalde financiële instrument, dan neemt [derde-partij] de hieraan gekoppelde verplichtingen ten aanzien van transparantie voor en na de handel in acht.
OTC)-
transacties(transacties die tot stand komen buiten een handelsplatform als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft) op basis van een
Request for Quote(RfQ) van een wederpartij. Dit wordt gezien als een verzoek van deze partij aan [derde-partij] om liquiditeit te verschaffen. [derde-partij] geeft daartoe een
quoteaf en de wederpartij bepaalt vervolgens zelf of hij deze quote accepteert en de transactie tot stand komt. Met het op verzoek van partijen afgeven van een quote en op basis daarvan aangaan van transacties met deze wederpartijen, verleent [derde-partij] geen beleggingsdiensten als bedoeld onder artikel 1:1 onder b, van de Wft.
deemed to be a client (order)”).
moethandhaven) doet er niet aan af dat in iedere situatie nauwkeurig moet worden bezien welke belangen er spelen bij de handhavingsbevoegdheid en hoe die gewogen moeten worden.