ECLI:NL:RBROT:2021:7384
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet tijdig voldoen griffierecht
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 22 juni 2021, waarin het beroep van de opposante niet-ontvankelijk was verklaard. De opposante had beroep ingesteld omdat de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam niet tijdig een besluit had genomen op haar bezwaren. De rechtbank had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposante het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan. In de verzetprocedure werd de vraag behandeld of de rechtbank terecht zonder zitting had beslist op het beroep van de opposante.
De opposante voerde in verzet aan dat zij door persoonlijke omstandigheden en de coronamaatregelen moeite had met het voldoen van haar facturen, waardoor de nota voor het griffierecht aan haar aandacht was ontsnapt. Uiteindelijk had zij het griffierecht wel voldaan, maar buiten de gestelde termijn. De rechtbank oordeelde dat het gebruikelijk is om een herinneringsbrief te versturen wanneer betaling van het griffierecht uitblijft, en dat dit in dit geval niet was gebeurd. Had de opposante tijdig een herinneringsbrief ontvangen, dan zou haar betaling binnen de hersteltermijn zijn geweest.
De rechtbank concludeerde dat het verzet gegrond was, omdat de opposante niet in verzuim was geweest en er geen herinneringsbrief was verstuurd. De rechtbank verklaarde het verzet gegrond en oordeelde dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond, aangezien er geen kosten waren gemaakt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.