Bij exploot van 10 december 2019 is op verzoek van [eiseres] executoriaal derdenbeslag gelegd onder [gedaagde] , op alle voor zodanig beslag vatbare gelden, geldswaarden en/of roerende zaken (niet zijnde registergoederen) die [gedaagde] verschuldigd mocht zijn of worden aan of onder berusting mocht hebben of verkrijgen van [naam 2] en voorzover zulks betreft periodieke betaling van kinderalimentatie op al hetgeen uitgaat boven de beslagvrije voet, ten einde betaling te verkrijgen van hetgeen [naam 2] aan [eiseres] verschuldigd is op grond van een tussen hen gewezen vonnis van 8 november 2019, aan [naam 2] betekend op
15 november 2019, van welke titel een afschrift is verstrekt, waarin [naam 2] veroordeeld is om aan [eiseres] te betalen € 4.137,44 aan hoofdsom, € 124,80 aan verschenen rente, € 1.310,21 aan geliquideerde proceskosten en hetgeen [naam 2] aan [eiseres] verschuldigd is op grond van met dat vonnis verband houdende nadien gemaakte kosten, te weten € 82,13 in verband met betekening, € 6,73 aan executiekosten, € 120,- aan nakosten, € 125,43 aan kosten beslagexploot en € 69,28 aan kosten overbetekening, met enkele pro memorie posten, tezamen € 5.976,02 + P.M., te vermeerderen met rente tot aan de dag van algehele voldoening en eventuele verdere (executie)kosten. [gedaagde] is bevel gedaan om het beslagene onder zich te houden en de ingehouden gelden maandelijks over te maken op de bankrekening van de gerechtsdeurwaarder. Daarbij is te kennen gegeven dat de beslagvrije voet voor betrokkene vastgesteld is op nihil. Tevens is [gedaagde] aangezegd om verklaring te doen door het in tweevoud bijgevoegde formulier als bedoeld in artikel 475 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) ingevuld, gedagtekend en ondertekend te retourneren aan de gerechtsdeurwaarder, in ieder geval na vier weken.