In deze zaak heeft de vrouw, eiseres tot cassatie, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De vrouw heeft klachten geuit over de beslaglegging op kinderalimentatie en het niet in acht nemen van de beslagvrije voet. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de man zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 26 juni 2020 door de vicepresident E.J. Numann en de raadsheren G. Snijders, C.E. du Perron, M.J. Kroeze en F.J.P. Lock. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer C.E. du Perron.