In deze zaak, die voor de kantonrechter in Dordrecht werd behandeld, gaat het om een geschil tussen de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een appartementencomplex en een eigenaar, [persoon A]. De VvE had [persoon A] gedagvaard wegens achterstallige betalingen van VvE-bijdragen en een bijstorting voor groot onderhoud. De kantonrechter heeft op 25 februari 2021 een verstekvonnis gewezen waarin [persoon A] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van €11.612,06, vermeerderd met wettelijke rente en toekomstige bijdragen. [persoon A] heeft verzet aangetekend en in reconventie vorderingen ingesteld om het verstekvonnis te vernietigen en besluiten van de VvE nietig te verklaren.
De procedure is gekenmerkt door procesuele perikelen, waarbij [persoon A] aanvoert dat de VvE niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat het bestuur niet over een procesvolmacht beschikt, zoals vereist door het Modelreglement. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen machtiging van de vergadering van eigenaars is om de procedure te voeren, waardoor de VvE niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering. Dit betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de vordering in conventie niet aan de orde komt.
In reconventie heeft [persoon A] vorderingen ingesteld die betrekking hebben op de nietigheid van besluiten van de VvE. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze vorderingen in een verzoekschriftprocedure moeten worden voortgezet, en dat de handelskamer bevoegd is om hierover te oordelen. De zaak is gesplitst en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de verdere procedure.