ECLI:NL:RBROT:2021:6987

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
9135488 CV EXPL 21-1512
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE zaak met procesuele perikelen en niet-ontvankelijkheid door ontbreken procesvolmacht

In deze zaak, die voor de kantonrechter in Dordrecht werd behandeld, gaat het om een geschil tussen de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een appartementencomplex en een eigenaar, [persoon A]. De VvE had [persoon A] gedagvaard wegens achterstallige betalingen van VvE-bijdragen en een bijstorting voor groot onderhoud. De kantonrechter heeft op 25 februari 2021 een verstekvonnis gewezen waarin [persoon A] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van €11.612,06, vermeerderd met wettelijke rente en toekomstige bijdragen. [persoon A] heeft verzet aangetekend en in reconventie vorderingen ingesteld om het verstekvonnis te vernietigen en besluiten van de VvE nietig te verklaren.

De procedure is gekenmerkt door procesuele perikelen, waarbij [persoon A] aanvoert dat de VvE niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat het bestuur niet over een procesvolmacht beschikt, zoals vereist door het Modelreglement. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen machtiging van de vergadering van eigenaars is om de procedure te voeren, waardoor de VvE niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering. Dit betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de vordering in conventie niet aan de orde komt.

In reconventie heeft [persoon A] vorderingen ingesteld die betrekking hebben op de nietigheid van besluiten van de VvE. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze vorderingen in een verzoekschriftprocedure moeten worden voortgezet, en dat de handelskamer bevoegd is om hierover te oordelen. De zaak is gesplitst en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de verdere procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9135488 CV EXPL 21-1512
uitspraak: 8 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de Vereniging van Eigenaars van het gebouw [straatnaam] [huisnummer 1] , [huisnummer 2] tot en met [huisnummer 3] en [huisnummer 4] te Dordrecht,
gevestigd: Dordrecht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 3 februari 2021,
gedaagde in verzet en verweerster in reconventie,
gemachtigde: G.J. Baijens, gerechtsdeurwaarder,
tegen
[persoon A] ,
woonplaats: [woonplaats A] ,
gedaagde,
eiser in verzet en eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. W.H.C. Bulthuis te Leeuwarden.
Partijen worden hierna mede aangeduid als de VvE en [persoon A] .

1..Verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. het inleidend exploot van dagvaarding van 3 februari 2021;
2. het verstekvonnis van 25 februari 2021;
3. het verzetexploot van 25 maart 2021;
4. de conclusie van antwoord in oppositie;
5. het tussenvonnis van 6 mei 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
6. de aantekening dat de mondelinge behandeling is gehouden op 11 juni 2021;
7. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling;
8. de overgelegde producties.

2..De vaststaande feiten in conventie en in reconventie

2.1
[persoon A] is eigenaar van het appartementsrecht aan de [straatnaam] [huisnummer 3] te Dordrecht, met kadastrale aanduiding Dordrecht [kadaster-kenmerk] (hierna: het appartement). Het appartement van [persoon A] maakt deel uit van een complex. Ten behoeve van het complex is de Vereniging van Eigenaren van het Flatgebouw [straatnaam] [huisnummer 1] , [huisnummer 2] t/m [huisnummer 3] en [huisnummer 4] te Dordrecht (hierna: de VvE) opgericht.
2.2
Op de VvE is het Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten van november 1983 (hierna: het Modelreglement) van toepassing. Artikel 41 lid 4 van het Modelreglement luidt:

het bestuur behoeft de machtiging van de vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen en het aangaan van dadingen alsmede voor het verrichten van rechtshandelingen en het geven van kwijtingen een belang van een nader door de vergadering vast te stellen bedrag te boven gaande.
2.3
Het verslag van de buitengewone ledenvergadering van 20 juni 2019 vermeldt onder meer het volgende:

Bespreken aanbiedingen
Door de voorzitter is een memo gemaakt waarin de diverse aanbiedingen worden vergeleken. Na enige discussie stemt iedereen ermee in het gesprek te openen met de firma [naam schildersbedrijf] . Wel dient de offerte van [naam schildersbedrijf] duidelijk gerelateerd te worden aan het rapport van [persoon B] .
Bespreken wijze van financiering
Door de voorzitter is een memo gemaakt waarin 2 scenario’s voor financiering van het werk zijn opgenomen. De VVE heeft niet voldoende geld in kas om het werk zomaar op te dragen. Er zal dus moeten worden bijgestort om aan voldoende budget te komen. Alle eigenaren zijn bereid en in staat om het bedrag dat in de tabel wordt genoemd t.z.t. bij te storten.
(…)
2.4
Het verslag van de extra ledenvergadering van 28 juni 2020 vermeldt onder meer het volgende:

3. Financiën
Vraag is of alle VvE-leden bereid en in staat zijn bij te dragen aan het benodigde extra budget van ca. EUR 30.000. Die bereidheid blijkt er te zijn.
Besloten wordtdat het bestuur een nieuw overzicht zal maken van de gevraagde bijdragen en over zal gaan tot inning van deze bijdragen.
4. Achterstallige betalingen
Er is geen bereidheid meer om extra bij te dragen in het geval een van de leden niet aan zijn of haar verplichtingen voldoet. Dat betekent dat invorderingsmaatregelen getroffen gaan worden tegen die leden die het betreft. Ieder zal in zijn kenniskring nagaan hoe zoiets het beste aangepakt kan worden.
Besloten wordtal hetgeen inwerking te zetten dat leidt tot een snelle inning van de verschuldigde bijdragen.
(…)
2.5
Door Schildersbedrijf [naam schildersbedrijf] zijn vanaf het voorjaar van 2020 werkzaamheden verricht aan het gebouw [straatnaam] [huisnummer 1] , [huisnummer 2] t/m [huisnummer 3] en [huisnummer 4] .
2.6
Bij verstekvonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht, van 25 februari 2021 is [persoon A] veroordeeld aan de VvE te betalen een bedrag van €11.612,06, vermeerderd met de wettelijke rente. Voorts is hij veroordeeld tot betaling van de toekomstige VvE bijdragen van € 218,- per maand, vermeerderd met wettelijke rente. Tot slot is [persoon A] veroordeeld in de proceskosten.

3..Het geschil in conventie

3.1
De VvE heeft bij (oorspronkelijke) dagvaarding gevorderd dat [persoon A] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. een bedrag van € 11.612,06, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 11.262,52 vanaf 3 februari 2021 tot de dag van algehele voldoening;
b. de nog te vervallen bijdragen per maand vanaf de maand maart 2021, welke thans is vastgesteld op € 218,- per maand, vermeerderd met een eventuele wijziging van deze bijdrage en vermeerderd met de daarover vervallen rente, tot en met de maand waarin [persoon A] volledig zal hebben voldaan aan het vonnis, dan wel tot aan het tijdstip waarop [persoon A] zijn eigendomsrecht met betrekking tot de betreffende onroerende zaak verliest;
c. de proceskosten.
Aan deze vorderingen heeft de VvE – kort samengevat - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2
[persoon A] is van rechtswege lid van de VvE. Doordat hij lid is, is hij gehouden om bijdragen aan de VvE te betalen. De bijdrage is vastgesteld op € 218,- per maand. [persoon A] heeft een achterstand laten ontstaan in de betaling daarvan. Tot en met de maand februari 2021 bedraagt de achterstand € 676,-.
3.3
Voor groot onderhoud aan het complex waartoe ook het appartement van [persoon A] behoort bleek in juni 2019 niet voldoende geld in kas. Op 20 juni 2019 is daarom tijdens een vergadering door alle eigenaren besloten dat een bijstorting plaats moest vinden. Deze bijstorting bedraagt voor [persoon A] € 5.209,-. Hij heeft dat bedrag niet betaald.
3.4
Op 4 juli 2020 heeft het bestuur van de VvE met de eigenaren gecommuniceerd dat het voorschot moest worden uitgebreid. De reden daarvoor was dat tijdens een inspectie van het houtwerk bleek dat hieraan veel meer werk nodig zou zijn dan begroot was. In een buitengewone ledenvergadering op 28 juni 2020 is de bijdrage vervolgens vastgesteld. Deze bijdrage bedraagt voor [persoon A] € 4.527,52. Ook dit bedrag heeft hij niet betaald.
3.5
Naast betaling van de hiervoor genoemde bedragen vordert de VvE betaling van een bedrag van € 1.074,03 aan incassokosten incl. btw en een bedrag van € 125,51 aan rente. Op deze bedragen strekt een betaling van [persoon A] op 15 november 2020, van € 2.376,-, in mindering.
3.6
[persoon A] voert verweer. Op de inhoud van zijn verweer wordt hierna – voor zover van belang – nader ingegaan.

4..Het geschil in reconventie

4.1
[persoon A] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I het vonnis van 25 februari 2021 te vernietigen en de VvE alsnog niet ontvankelijk te verklaren, dan wel de vorderingen ingesteld bij dagvaarding van 3 februari 2021 af te wijzen;
II het besluit extra bij te dragen in de onderhoudskosten, genomen op 20 juni 2019, alsmede het besluit opdracht te verlenen aan [naam schildersbedrijf] voor het groot onderhoud aan de [straatnaam] , genomen buiten de algemene vergadering op of omstreeks 4 juli 2019, nietig te verklaren, dan wel te vernietigen;
III het besluit om extra onderhoud uit te voeren aan de panden van de [straatnaam] en van de leden een extra onderhoudsbijdrage te verlangen, genomen op de algemene vergadering van 28 juni 2020, nietig te verklaren dan wel te vernietigen;
IV voorwaardelijk, voor het geval de vorderingen onder 1 tot en met III geheel of gedeeltelijk worden toegewezen en [persoon A] naar aanleiding van het vonnis van 25 februari 2021 al een betaling aan de VvE heeft gedaan, de VvE te veroordelen tot terugbetaling aan [persoon A] van het betaalde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
V de VvE te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen dat de datum van dit vonnis aan de veroordeling is voldaan.
[persoon A] onderbouwt zijn vordering – samengevat – als volgt.
4.2
[persoon A] is vanwege zijn werk vaak gedurende langere tijd afwezig. Bovendien heeft hij gezondheidsklachten. Zijn situatie is daardoor niet stabiel. Dit heeft geleid tot een achterstand in de maandelijkse bijdragen aan de VVE.
4.3
Het besluit om de opdracht aan [naam schildersbedrijf] te verlenen is niet met de vereiste meerderheid genomen en is derhalve nietig in de zin van artikel 2:14 lid 1 BW. Het besluit om bij te dragen in het onderhoud is afhankelijk van die opdrachtverlening. Ook dit besluit is derhalve nietig.
4.4
De ledenvergadering van 28 juni 2020 is niet tijdig opgeroepen. Dit besluit is daarom, gelet op het bepaalde in artikel 2:15 BW, vernietigbaar.

5..Beoordeling van het geschil

In conventie

5.1
Allereerst moet worden geoordeeld of de VvE ontvankelijk is in haar vorderingen, aangezien [persoon A] de ontvankelijkheid in zijn verzetdagvaarding ter discussie heeft gesteld. Volgens [persoon A] beschikt het bestuur niet over een procesvolmacht, zoals het Modelreglement voorschrijft. Het bestuur is dus niet bevoegd om onderhavige procedure te voeren en daardoor niet-ontvankelijk, aldus [persoon A] .
5.2
Het uitgangspunt is dat voor het voor het aanhangig maken van een gerechtelijke procedure toestemming van de vergadering van eigenaars vereist is. Dat volgt uit artikel 41 lid 4 van het Modelreglement (zie onder 2.2).
Uit de notulen van de vergadering van 28 juni 2020 (zie onder 2.4) volgt niet dat het bestuur over een machtiging beschikt om onderhavige procedure te voeren. De vergadering heeft op 28 juni 2020 ingestemd met het treffen van invorderingsmaatregelen en het in werking zetten van al hetgeen dat leidt tot een snelle inning van verschuldigde bijdragen. Voorts blijkt uit de notulen dat de aanwezige leden nog navraag zouden doen in hun kennissenkring over de aanpak hiervan. Uit de notulen volgt echter niet dat met betrekking tot de onderhavige procedure een besluit is genomen.
5.3
Nu geen sprake is van een machtiging van de vergadering van eigenaars, noch van een vervangende machtiging van de kantonrechter, dient het bestuur van de VvE niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. Dit betekent dat aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering in conventie niet kan worden toegekomen.
5.5
Omdat de VvE niet rechtsgeldig in het geding is verschenen, is de kantonrechter voornemens om, op basis van het bepaalde in artikel 245 Rv, de opdrachtgever tot het voeren van het geding of de gemachtigde te veroordelen in de proceskosten. De VvE wordt op de hierna te melden manier in de gelegenheid gesteld om zich schriftelijk uit te laten over dit voornemen.
In reconventie
5.6
[persoon A] vordert onder meer vernietiging, dan wel nietig verklaring, van twee besluiten van de VvE.
Artikel 5:130 BW bepaalt dat vernietiging van een besluit van een orgaan van de VvE op verzoek kan worden uitgesproken door de kantonrechter. Dit betekent dat de kantonrechter weliswaar bevoegd is om van een verzoek tot vernietiging kennis te nemen, maar dat dit bij verzoekschrift moet worden ingediend. Voor het indienen van een dergelijk verzoek geldt een termijn van een maand vanaf de dag waarop de verzoeker van het besluit kennis heeft genomen of heeft kunnen nemen.
Nu onderhavige procedure een dagvaardingsprocedure betreft, zou de reconventionele vordering, op grond van het bepaalde in artikel 69 Rv, moeten worden voortgezet als verzoekschriftprocedure.
5.7
Waar het de vorderingen tot het nietig verklaren van besluiten van de VvE betreft, heeft te gelden dat niet de kantonrechter, maar de handelskamer, bevoegd is hiervan kennis te nemen.
5.8
Mede in aanmerking genomen de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1275) over dit onderwerp en hetgeen hiervoor reeds is overwogen, wordt [persoon A] in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de vraag óf hij wenst voort te procederen en zo ja, op welke wijze.
Daarbij wordt opgemerkt dat wanneer via een verzoekschrift vernietiging van een besluit van de VvE wordt verzocht, alle leden van de VvE worden opgeroepen om te worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling (artikel 5:130 lid 3 BW).
5.9
Voor het geval [persoon A] de procedure wenst voort te zetten, wordt nu reeds beslist dat de onderhavige procedure wordt gesplitst (artikel 138 lid 2 Rv).
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie:
stelt de VvE in de gelegenheid om zich op de rolzitting van
donderdag 5 augustus 2021 om 10:00 uurbij akte uit te laten over hetgeen hiervoor onder 5.5 is overwogen;
in reconventie:
stelt [persoon A] in de gelegenheid om zich op de rolzitting van
donderdag 5 augustus 2021 om 10:00 uurbij akte uit te laten over hetgeen hiervoor onder 5.8 is overwogen;
in conventie en in reconventie:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
783