8.5.Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder in deze concrete gevallen wel de beoogde werkgevers en de sportclub waarbij eiser werkzaam wenst te zijn kunnen aanmerken als rechtstreeks belanghebbende bij het besluit tot al dan niet afgifte van een VOG. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat in de onderhavige gevallen handelen volgens de beleidsregel voor de betreffende organisaties gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Daarbij overweegt de rechtbank met verweerder dat het doel van de beleidsregels, dat personen die in aanraking zijn gekomen met justitie vanwege een zedendelict, in principe niet (meer) beroepsmatig of vrijwillig werkzaam kunnen zijn met kwetsbare personen als minderjarige kinderen, niet kan worden bereikt indien verweerder ook in dit bijzondere geval zou moeten vasthouden aan het algemene uitgangspunt dat een technisch sepot niet in de beoordeling van een VOG-aanvraag wordt betrokken. Daarbij is van belang dat bij een strikte toepassing van de beleidsregel verweerder door afgifte van de VOG aan eiser, aan de derde-belanghebbenden, de beoogde werkgevers en de sportclub, laat weten dat er niet is gebleken van bezwaren tegen eiser, dit terwijl uit het politiedossier blijkt dat eiser een gesprek heeft gevoerd over het verrichten van seksuele handelingen bij een tweejarig jongetje. De gevolgen voor deze werkgevers en de sportclub zijn naar het oordeel van de rechtbank bij strikte naleving van de beleidsregels onevenredig in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Verweerder mocht daarom in dit bijzondere geval de justitiële gegevens die zijn afgedaan met een technisch sepot in de beoordeling van de VOG-aanvraag betrekken en daarmee afwijken van de beleidsregels.
9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich, zij het met een andere motivering, op het standpunt heeft kunnen stellen dat wordt voldaan aan het objectieve criterium.
10. Eiser meent tenslotte dat hij erop mocht vertrouwen dat de verklaringen zouden worden verstrekt omdat hij in december 2016 tweemaal een VOG heeft verkregen voor soortgelijke functies. In de rechtspraak is aanvaard dat het vertrouwensbeginsel niet zo ver strekt dat verweerder is gehouden een onjuiste beslissing of fout met betrekking tot een voorgaande aanvraag te herhalen. Verder heeft verweerder terecht aangevoerd dat elke nieuwe aanvraag individueel wordt beoordeeld en dat de betreffende functies niet (exact) dezelfde zijn. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt daarom niet.
11. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de beroepen gegrond zijn en de bestreden besluiten dienen te worden vernietigd maar dat de rechtsgevolgen van de te vernietigen bestreden besluiten in stand gelaten worden.
12. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiser de door hem betaalde griffierechten vergoedt.
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Met betrekking tot de proceskosten overweegt de rechtbank dat de door haar bij uitspraak van 18 april 2019 uitgesproken veroordeling in de proceskosten door de vernietiging in hoger beroep van deze uitspraak ongedaan is gemaakt. Ook overweegt de rechtbank dat de zaken met procedurenummers 20/2235, 20/4591 en 20/4592, evenals de eerdere zaken met procedurenummers 18/1328 en 18/1488, samenhangende zaken zijn in de zin van artikel 3, tweede lid van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank stelt de proceskosten op grond van dit Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.992,- (in de samenhangende zaken 18/1328 en 18/1488 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting en in de samenhangende zaken 20/2235, 20/4591 en 20/4592 eveneens 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,- en wegingsfactor 1).