Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(vestiging Rotterdam), verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
aan het eindevan werktijd een drankje nam, is daartoe onvoldoende. De stelling van eiseres dat zij in haar langdurige dienstverband (de rechtbank maakt uit de door verweerder overgelegde stukken op dat het dienstverband is ingegaan op 22 juli 2014) een onberispelijke staat van dienst zou hebben gehad, hetgeen overigens niet blijkt uit de ontslagbrief en evenmin uit het gehoor dat verweerder met de ex-werkgever heeft gehad, kan naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gewicht in de schaal leggen om tot een ander oordeel te komen. Ook het feit dat eiseres aangeschoten was en op het moment van het incident niet aan het werk was, heeft verweerder terecht niet aangemerkt als verzachtende omstandigheden zoals eiseres meent dat zou moeten gebeuren. Verweerder heeft terecht overwogen dat van eiseres mag worden verwacht dat zij zich ook op een niet-werkdag in het café van haar werkgever aan zijn regels, en aan de algemene fatsoensnormen houdt, en dat zij zich onthoudt van gedrag dat de bedrijfsvoering kan schaden.