Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, tevens voorwaardelijk tegenverzoek, met producties;
- de brief d.d. 26 mei 2021 aan de zijde van RON, met aanvullende producties;
- de e-mail d.d. 26 mei 2021 aan de zijde van [verweerster], met aanvullende producties.
2..De feiten
Insufficient collaboration in teams
Not being willing to share business critical knowledge
Not prioritizing customers, potentially harming the image of the business and the business itself
3..Het verzoek
4..Het verweer en het voorwaardelijk tegenverzoek
5..De beoordeling
duurzaamverstoorde arbeidsverhouding. Nadat [naam 1] [verweerster] in november 2020 heeft aangesproken op de samenwerking binnen het team, wordt pas door de e-mail van [naam 1] en [naam 2] van 26 februari 2021 voor het eerst bij [verweerster] bekend dat RON van mening is dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie en dat door RON mediation wordt voorgesteld. Dit standpunt komt voor haar ‘als donderslag bij heldere hemel’, hetgeen zij in haar reacties op de e-mail aan RON kenbaar maakt. De conclusie dat na een mediationtraject dat kort na de mailwisseling slechts één dag heeft geduurd, sprake is van duurzaam verstoorde arbeidsrelatie, is naar het oordeel van de kantonrechter te voorbarig. Van een reële poging om de door RON ervaren verstoorde arbeidsrelatie te herstellen of te verbeteren is met één mediationgesprek geen sprake. Van RON mogen meer inspanningen worden verwacht.