ECLI:NL:RBROT:2021:6394
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep, waarin de waarde van een onroerende zaak in Delft voor het belastingjaar 2020 was vastgesteld op € 489.000,-. Eiser was het niet eens met deze waardering en heeft bezwaar aangetekend, wat door de verweerder ongegrond werd verklaard. De zitting vond plaats op 26 mei 2021, waar partijen overeenstemming bereikten over de waarde van de onroerende zaak, die per waardepeildatum 1 januari 2019 op € 450.000,- werd vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de WOZ-beschikking aangepast. Tevens is bepaald dat de verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt en dat verweerder in de proceskosten wordt veroordeeld tot een bedrag van € 1.068,-. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de procesgang en de vertraging in de verzending van het verweerschrift, maar heeft geen aanleiding gezien voor een hogere proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 6 juli 2021.