Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
Beslissing
Overwegingen
.
Rechtbank Rotterdam
Op 3 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar aanvragen op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders, erkende dat hij niet tijdig had beslist op de aanvragen van eiseres en dat de maximale dwangsom was verbeurd. Verweerder heeft op 2 juli 2020 alsnog beslist op de aanvragen van eiseres. De rechtbank oordeelde dat, omdat verweerder inmiddels had beslist, eiseres geen belang meer had bij een beoordeling van haar beroep tegen het uitblijven van een beslissing. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft het beroepschrift van eiseres doorverwezen naar verweerder ter behandeling als bezwaarschrift, op grond van artikel 6:20, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 178,- dient te vergoeden. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.