ECLI:NL:RBROT:2021:5910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
C/10/619727 / JE RK 21-1529
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 juni 2021 uitspraak gedaan over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de GI en [naam kind] aanwezig waren. De vader was niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders en dat [naam kind] onder toezicht is gesteld. Op 5 april 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld en op 7 juni 2021 is er met spoed een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor vier weken. De GI heeft verzocht om de machtiging voor drie maanden te verlengen, maar heeft dit verzoek later ingetrokken.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de noodzaak van de gesloten jeugdhulp en de instemming van een gedragswetenschapper. De gedragswetenschapper heeft slechts ingestemd met de spoedmachtiging voor vier weken en niet met de verlenging voor drie maanden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat alle belanghebbenden instemmen met de onmiddellijke terugkeer van [naam kind] naar huis, onder voorwaarde van gemaakte afspraken. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen en de machtiging gesloten jeugdhulp opgeheven, met de hoop dat [naam kind] de rust en ruimte behoudt om haar diploma te halen en behandeling te volgen. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat een nieuwe plaatsing in gesloten jeugdhulp niet nodig zal zijn, mits [naam kind] zich aan de afspraken houdt.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2021 door de kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/619727 / JE RK 21-1529
Datum uitspraak: 11 juni 2021

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind],
advocaat: mr. T. Šandrk, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter van 7 juni 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de verklaring d.d. 7 juni 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de verklaring d.d. 8 juni 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 11 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de mondelinge behandeling tevens apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat mr. T. Šandrk;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 5 april 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna telkens verlengd, voor het laatst tot [geboortedatum kind] 2021.
Bij beschikking van 7 juni 2021 is met spoed een machtiging verleend om [naam kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier weken. Het overig verzochte is aangehouden.
[naam kind] verblijft bij Schakenbosch te Leidschendam.

Het aangehouden verzoek

Beslist moet worden of het verblijf van [naam kind] binnen de gesloten jeugdhulp dient te worden voortgezet voor de duur van drie maanden. De GI heeft verzocht de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI handhaaft het resterende deel van het verzoek niet en licht het als volgt toe. Nu er geen sprake is van een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper, handhaaft de GI het verzoek niet. De GI, [naam kind] en de moeder hebben tijdens de zitting afspraken gemaakt over de terugkeer naar huis die de komende week zullen gelden. De GI zal de komende week gebruiken om met [naam kind] en haar moeder een meer uitgebreid plan van aanpak vast te stellen. Voor de komende week is afgesproken dat [naam kind] om half tien thuis is en haar moeder inlicht over waar en met wie zij is. Ook zal [naam kind] haar telefoon om half elf bij haar moeder inleveren en zal zij de moeder toegang geven tot haar telefoon. Verder is er een stoplichtsysteem. Op het moment dat [naam kind] te veel spanningen ervaart, kan zij dit door het stoplicht aangeven en kan zij kort naar haar zus of oma gaan. Ook is er aandacht voor het opbouwen van de band tussen [naam kind] en haar moeder door iets leuks te doen samen. Het is lastig voor de GI om erop te vertrouwen dat [naam kind] de afspraken nakomt omdat dit [naam kind] in het verleden vaker niet is gelukt. Daarentegen is het positief dat [naam kind] therapie volgt en wenst te beginnen met EMDR-therapie. [naam kind] staat op een wachtlijst voor een woonplek in een trainingshuis in Rotterdam.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder sluit zich aan bij het standpunt van [naam kind] en stemt in met de afspraken tussen [naam kind], de moeder en de GI. Een gesloten plaatsing is geen goede plek voor [naam kind].
[naam kind] licht, mede bij monde van haar advocaat, toe dat zij niet snapt waarom een gesloten plaatsing noodzakelijk is. Haar veiligheid is niet meer in gevaar, omdat zij geen contact meer heeft met [naam 2]. Daarnaast is [naam kind] gemotiveerd om naar huis te gaan en heeft zij een stappenplan opgesteld om haar veiligheid en de veiligheid van haar broertje bij de moeder te waarborgen. Indien dat nodig is, kan [naam kind] korte tijd bij haar oma of zus verblijven. [naam kind] wil de band met haar moeder, oma en zus versterken. Ook is het verblijf in de gesloten jeugdhulp niet in het belang van [naam kind]. De afgelopen weken heeft [naam kind] geen traumabehandeling kunnen volgen omdat zij gesloten zat. Ook kan [naam kind] alleen slagen voor haar opleiding al zij binnenkort op school een laatste opdracht maakt. Daarnaast zal gezien de naderende meerderjarigheid van [naam kind] het lastig zijn om de overstap van de gesloten jeugdhulp naar zelfstandigheid te maken. Het is van belang dat [naam kind] nu positieve ervaringen met hulpverlening opdoet die zij mee kan nemen in haar meerderjarigheid. Ten slotte zal het voor de motivatie van [naam kind] om zich goed te gedragen beter zijn om bij haar moeder te verblijven. De afspraken die er liggen tussen de GI en [naam kind] zijn voldoende om haar veiligheid te waarborgen, totdat er volgende week een plan van aanpak kan worden gemaakt.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Artikel 6.1.2, zesde lid, Jeugdwet bepaalt dat de instemming noodzakelijk is van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht. De gedragswetenschapper die [naam kind] heeft onderzocht stemt slechts in met het verlenen van de spoedmachtiging voor de duur van vier weken. De gedragswetenschapper stemt in met deze periode zodat deze kan worden benut om de verantwoorde terugkeer van [naam kind] thuis of in haar netwerk zorgvuldig voor te bereiden. De gedragswetenschapper stemt niet in met het verzoek tot een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat alle belanghebbenden instemmen met de onmiddellijke terugkeer van [naam kind] naar huis, onder voorwaarde van de afspraken die tussen [naam kind], de GI en de moeder zijn gemaakt. Uit de verklaring van [naam kind] en de moeder maakt de kinderrechter op dat [naam kind] goed voor ogen heeft wat zij wil. [naam kind] lijkt zich goed te realiseren dat het van belang is dat zij zich aan de afspraken met de GI en haar moeder dient te houden om haar veiligheid te garanderen.
De kinderrechter constateert dat de GI het resterende deel van het verzoek betreffende de machtiging gesloten jeugdhulp voor [naam kind] niet langer handhaaft. Als gevolg hiervan kunnen de gronden van het resterende deel van het verzoek niet meer onderzocht worden. Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek van de GI afwijzen en zal de machtiging gesloten jeugdhulp van [naam kind] vandaag ten einde komen.
De kinderrechter hoopt dat het goed blijft gaan met [naam kind] en dat zij de rust en ruimte in haar hoofd blijft houden om haar diploma te halen en behandeling te volgen. Op het moment dat zij weer een nieuw vriendje of vriendinnetje ontmoet is het belangrijk dat [naam kind] zich houdt aan de afspraken en goed blijft luisteren naar haar moeder en [naam 1]. Als opnieuw haar veiligheid in gevaar is, zal de GI opnieuw met spoed verzoeken om haar te plaatsen in een instelling voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat dit niet nodig zal zijn.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het onderhavige verzoek af;
heft de spoedmachtiging om [naam kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp op met ingang van 11 juni 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.