Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, per fax ingekomen op 8 april 2021, met producties,
- het verweerschrift, met producties;
- de op 18 mei 2021 door [verzoekster] overgelegde producties;
- de op 18 mei 2021 door [verweerster] overgelegde productie;
- de pleitnota aan de zijde van [verweerster] .
2..De vaststaande feiten
Hoi [persoon D] , ik werk morgen vanuit huis, als je het niet erg vindt.
Hi [verzoekster] heb je je laptop vrijdag wel meegenomen?
jazeker
Oke prima. Hopen dat het vd week iets beter weer wordt”
Goedemorgen. Vandaag ook thuiswerken”
Kom je niet naar de zaak?
Nee, ik werk vanaf thuis vandaag, gisteren ook al. Fietsend is te gevaarlijk. Ik heb [persoon D] ingelicht.
iedereen kan naar zijn werk, iedereen kan naar school, alleen jij niet.
Dus jij dwing me nu te komen?
Ik dwing niemand, ik zeg alleen dat je werkplek hier is en dat ik gewoon verwacht dat je werkt
ik werk toch vanuit huis
dus ik werk vanuit huis, tenzij je me komt halen
Niet dus.
En als ik dat niet doe omdat ik de weg er naartoe niet veilig vind?
Dan ben ik het daar niet mee eens”
3..Het verzoek
4..De beoordeling
en als ik dat niet doe omdat ik de weg er naartoe niet veilig vind?” antwoordt [persoon A] immers alleen maar met “
Dan ben ik het daar niet mee eens”. Voorts is niet komen vast te staan dat [persoon A] [verzoekster] tijdens het telefoongesprek op 9 februari 2021 rond 14.00 uur wel heeft gewezen op de gevolgen van het niet naar kantoor komen door [verzoekster] , want volgens [verzoekster] is tijdens dit gesprek alleen door [persoon A] gezegd dat ze was ontslagen omdat ze niet naar kantoor was gekomen. [verzoekster] is dus niet duidelijk gewaarschuwd dat het niet naar kantoor komen op 9 februari 2021 tot gevolg zou hebben dat zij zou worden ontslagen. De kantonrechter is derhalve van oordeel dat [verweerster] onvoldoende heeft onderbouwd dat niet met een minder vergaande sanctie volstaan had kunnen worden zoals bijvoorbeeld een loonsanctie of het inhouden van vakantie-uren.