Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 12,
- het vonnis in incident van de rechtbank Den Haag van 16 oktober 2019 (en de daarin genoemde stukken), waarin die rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard en de zaak heeft verwezen naar deze rechtbank (rechtbank Rotterdam),
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 14,
- de conclusie van repliek, met producties 13 tot en met 30 en (aanvullend) productie 5A,
- de conclusie van dupliek,
- de akte overlegging producties van Welders, met producties 31 tot en met 38,
- de ten behoeve van de mondelinge behandeling door mr. Lobé (en mr. W. Sakulin) overgelegde spreekaantekeningen,
- het proces-verbaal van de op 1 februari 2021 gehouden mondelinge behandeling,
- het faxbericht van 19 februari 2021 van mr. Lauxtermann, met een reactie op het proces-verbaal,
- de brief van 22 februari 2021 van mr. Lobé, met een reactie op het proces-verbaal.
3..Het geschil
4..De beoordeling
Inleiding
‘totale kosten productie kolom’€ 563.256,77
‘totale kosten als gevolg van€ 211.929,33 (€ 159.429,23 + € 52.500,00)
lastoevoeg’en
‘externe engineersbureau’s’van respectievelijk € 12.480,10 (bijlagen 30 t/m 31) en € 5.000,00 (bijlagen 33 t/m 35) is niet duidelijk of deze posten zien op zaakschade of gevolgschade en is door Welders ook niet toegelicht waarom deze kosten moesten worden gemaakt. Hetzelfde geldt voor de opgenomen schadeposten
‘NDT Testing’van € 26.036,00 en ‘
Transport’van € 8.309,01 (bijlage 36). Al deze schadeposten zullen daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
‘Onderaanneming’van € 21.009,65 heeft Welders verschillende facturen ter onderbouwing overgelegd (bijlagen 37 t/m 44). Nu al deze facturen dateren uit 2018, en dus vóór de thermische behandeling van 12 en 13 januari 2019, kan worden aangenomen dat de aan deze facturen ten grondslag liggende werkzaamheden door onderaannemers zijn verricht ten behoeve van het vervaardigen van de kolom en dus zaakschade betreffen. Nu Thermo-Clean deze kosten verder niet gemotiveerd heeft betwist, zal de schadepost van in totaal € 21.009,65 worden toegewezen.
‘Uren Engineering’opgenomen. Uit bijlage 45 blijkt dat deze kosten voor het overgrote deel zijn gemaakt in 2018 (671,5 uur) en voor een klein resterend deel in 2019 (91,5 uur). Voor wat betreft de in 2018 gemaakte uren aan engineering valt niet in te zien waarom deze kosten als schade hebben te gelden en als zodanig door Thermo-Clean vergoed zouden moeten worden. Immers, engineringskosten betreffen kosten die Welders hoe dan ook had moeten maken, óók indien de thermische behandeling in januari 2019 niet tot schade aan de kolom zou hebben geleid. Dit geldt in principe ook voor de in 2019 ná de thermische behandeling gemaakte engineringskosten. Zonder nadere onderbouwing, die Welders niet heeft gegeven, valt niet in te zien waarom Welders voor het herstel dan wel opnieuw produceren van de kolom opnieuw engineringskosten heeft moeten maken, nu de werkzaamheden daarvoor (bijvoorbeeld het ontwerpen van technische onderdelen en dergelijke) al in 2018 waren verricht en voor het opnieuw produceren van een tweede kolom dus niet opnieuw verricht hoefden te worden. Gelet hierop zal de opgevoerde schadepost van € 57.225,00 worden afgewezen.
‘Uren Labour’van € 191.268,00 is in bijlage 46 gespecificeerd naar de naam van de werknemer en het door de betreffende werknemer bestede aantal uren. Tegenover deze gespecificeerde onderbouwing heeft Thermo-Clean de schadepost van € 191.268,00 slechts in algemene termen betwist, terwijl van haar verwacht had mogen worden dat zij per gespecificeerde post aan bestede uren zou aangeven waarom het opgenomen aantal gedeclareerde uren onjuist zou zijn. Nu Thermo-Clean dit niet heeft gedaan, wordt uitgegaan van de juistheid van het door Welders gestelde bedrag van € 191.268,00. Echter, uit bijlage 46 blijkt dat een klein gedeelte van dit bedrag (namelijk 42 uren) ziet op ná de thermische behandeling bestede uren. Deze kosten hebben dus geen betrekking op de oorspronkelijke vervaardiging van de kolom en komen als gevolgschade op grond van het exoneratiebeding dus niet voor vergoeding in aanmerking. Uitgaande van het in bijlage 46 vermelde uurtarief van € 63,00 betreft dit een bedrag van € 2.646,00 (42 uur × € 63,00). Aan schadevergoeding zal daarom een bedrag van € 188.622,00 (€ 191.268,00 -/- € 2.646,00) worden toegewezen.
opslagkosten (jan - jun 2019)
recuperatie Scrap
gederfde winstmarge Welders door niet uitlevering
LD claim klant voor laattijdige levering 5% originele PO
kosten klant voor tijdelijke herstelling bestaande kolom
‘kosten klant voor tijdelijke herstelling bestaande kolom’. De aldus ontstane totale schadepost van € 152.500,00 is als zodanig ook opgenomen in het schadeoverzicht van productie 35. Welders stelt dat deze schadepost ziet op de door haar opdrachtgever geleden schade van € 152.500, voor welk bedrag de opdrachtgever Welders aansprakelijk heeft gesteld. Deze schadepost van Welders betreft dus geen zaakschade, maar gevolgschade. Deze schadepost komt op grond van het exoneratiebeding niet voor vergoeding in aanmerking en zal daarom worden afgewezen.
‘speciale kosten’van € 26.125,00 is onderverdeeld in opslagkosten van de kolom (van januari tot november 2019) van € 12.800,00, de kosten voor een in december 2019 gemaakte 3D scan van de kolom van € 950,00 en engineringskosten van € 12.375,00. Een deel van deze kosten (de opslagkosten) heeft echter ook betrekking op de in 4.20 vermelde schadepost van € 9.000,00 aan opslagkosten (ten aanzien van de periode januari - juni 2019). Nu er ter zake geen eisvermeerdering heeft plaatsgevonden, maken de opgevoerde kosten van € 26.125,00 (voor zover deze het bedrag van € 9.000,00 overstijgen) geen deel uit van het gevorderde. Uit praktische overwegingen wordt niettemin overwogen dat, indien ter zake wel sprake was geweest van een eisvermeerdering, de ‘speciale kosten’ zouden zijn afgewezen, nu deze kosten gevolgschade betreffen en op grond van het exoneratiebeding van vergoeding zijn uitgesloten.
‘Recuperatie’kan uit bijlage 47 worden afgeleid dat Welders restmateriaal van de kolom voor een bedrag van € 23.165,00 aan een derde heeft verkocht. Dit bedrag strekt dus in mindering op de door Welders geleden schade en is door Welders als zodanig ook als aftrekpost in de schadestaat van productie 35 opgenomen. Wel heeft Welders op deze aftrekpost de schadepost
‘Voorbereiding Shredding’van € 5.040,00 in mindering gebracht (waardoor een aftrekpost van € 18.125,00 resteert), maar Welders heeft niet toegelicht waarom er ter zake maar liefst 80 uur aan arbeidsuren door twee werknemers (tegen een uurtarief van € 63,00) moesten worden gemaakt. De rechtbank acht een vergoeding van één werkdag voor twee werknemers meer dan voldoende. Daarom zal ter zake een bedrag van € 1.008,00 (tweemaal 8 uur × € 63) worden toegewezen. Het meergevorderde zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. Het bedrag dat in mindering moet worden gebracht op de door Welders geleden schade bedraagt daarmee € 23.165,00 minus € 1.008,00 = € 22.157,00.