13.4Verweerder voert voor de levensduurverlenging aan dat sprake is van normaal onderhoud van de onroerende zaak, waarbij de onroerende zaak in functie is.
Het gedeelte uit 1964 is echter op de waardepeildatum 54 jaar oud. De ruwbouw gaat dan 14 jaar langer mee dan oorspronkelijk ingeschat, de afbouw 32 jaar en de installaties 42 jaar. Met een dergelijke langere levensduur dan oorspronkelijk ingeschat, vindt de rechtbank het enkele argument dat de onroerende zaak wordt onderhouden een onvoldoende onderbouwing voor de levensduurverlenging.
Daar komt bij dat door de levensduurverlenging de restwaarde later wordt bereikt, maar desondanks is de restwaarde niet aangepast of duidelijk gemaakt wat de invloed van de levensduurverlenging op de restwaarde is.
Dit betekent dat de levensduurverlenging door verweerder onvoldoende is onderbouwd.
14. Het voorgaande leidt echter niet tot de conclusie dat de totale waarde te hoog is vastgesteld. In het bestreden besluit merkt verweerder terecht op dat bij de waardering de btw ten onrechte niet is meegerekend. Immers, de activiteiten die in de onroerende zaak plaatsvinden zijn niet onderworpen aan omzetbelasting, zodat de gecorrigeerde vervangingswaarde daarom inclusief (21%) btw moet worden bepaald. Ter zitting heeft eiseres dit ook erkend.
Omdat de btw in eerste instantie ten onrechte niet is mee gewaardeerd, heeft verweerder nu een marge van € 159.784,- (21% van € 1.070.000,- minus de grondwaarde van € 309.120,-). Indien vanwege de niet onderbouwde levensduurverlenging van het gedeelte uit 1964, de waarde van dit gedeelte naar de restwaarde zou worden verlaagd, is dit met het ten onrechte niet meerekenen van de btw verdisconteerd.
15. Dit blijkt ook uit het taxatierapport van eiseres en de aanvullende taxatiekaart. Hieruit volgen twee waarden, € 822.000,- en € 971.000,-. De waarde van € 822.000,- kan niet worden gevolgd, omdat deze mede is gebaseerd op een restwaarde van 5 %. Indien wordt uitgegaan van de thans onderbouwde gemiddelde restwaarden van 27 %, 22 % en 17 % komt de waarde volgens eiseres uit op € 971.000,-. Echter, ook eiseres heeft ten onrechte zonder btw gewaardeerd. Wanneer de btw wordt meegenomen, komt de waarde van eiseres op € 1.174910,- uit, boven de beschikte waarde van € 1.070.000,-. De taxatiekaart van eiseres ondersteunt dus het oordeel dat de waarde niet te hoog is vastgesteld.
16. De slotsom is dan dat verweerder slaagt in zijn bewijslast.
17. Het beroep is daarom ongegrond.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.