ECLI:NL:RBROT:2021:5123

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
8 juni 2021
Zaaknummer
10/700023-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor brandstichting met vuurwerkbommen in Rotterdam

Op 8 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die op vijftienjarige leeftijd betrokken was bij brandstichtingen met zelfgemaakte vuurwerkbommen. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van brandstichtingen in de wijk Lombardijen te Rotterdam, waaronder een brand in een 7,5 meter hoge kunstkerstboom en een brand bij het Stadskantoor. Tijdens de zitting op 11 mei 2021 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met een medeverdachte had samengewerkt bij de brandstichting. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 106 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten 2, 3 en 4, maar sprak hem vrij van de overige tenlastegelegde feiten. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot jeugddetentie met bijzondere voorwaarden, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/700023-21
Datum uitspraak: 8 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam minderjarige verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats minderjarige verdachte] op [geboortedatum minderjarige verdachte] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres minderjarige verdachte] , [postcode minderjarige verdachte] [woonplaats minderjarige verdachte] ,
raadsman mr. T. Sen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 11 mei 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder feit 1, feit 2, feit 5, feit 6 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder feit 3 en feit 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 106 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
  • met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zijn medewerking verleent aan begeleiding door de jongerencoach en, indien de jeugdreclassering dit nodig acht, aan behandeling door Fivoor of een soortgelijke forensische polikliniek;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1, 5 en 6
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder
feit 1, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
Ten aanzien van feit 2 Brandstichting Kerstboom
4.2.1.
Standpunt verdediging en de officier van justitie
Door de verdediging en de officier van justitie is geconcludeerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken ten aanzien van het feit 2 ten laste gelegde, omdat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt.
4.2.2.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met iemand anders, waarbij die samenwerking is gericht op het gezamenlijk uitvoeren van het delict.
Onder verwijzing naar de bewijsmiddelen zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, overweegt de rechtbank over de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting in de kerstboom het volgende.
Op 31 december 2020 is een 7,5 meter hoge kunstkerstboom aan de Spinozaweg in Rotterdam door middel van een vuurwerkbom in brand gestoken, waardoor de boom brandschade heeft opgelopen en de daarin aanwezige verlichting kapot is gegaan.
Door de medeverdachte [naam medeverdachte] is verklaard dat hij de kerstboom met een de vuurwerkbom in brand heeft gestoken, dat de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] vlak daarvoor in het aangrenzende Spinozapark beiden een vuurwerkbom in hun handen hebben gehad en dat de verdachte samen met hem naar de kerstboom was gelopen. De getuige [naam getuige] heeft eveneens verklaard dat de verdachte samen met medeverdachte [naam medeverdachte] naar de kerstboom is gelopen. De medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij de vuurwerkbom bij zich droeg en dat zij samen naar een opening hebben gezocht onder de boom om de vuurwerkbom in te plaatsen. De medeverdachte [naam medeverdachte] heeft toen de vuurwerkbom aangestoken. De verdachte heeft verklaard dat hij hierbij aanwezig was en dat hij dit heeft gefilmd. Dit filmpje is ook teruggevonden op de telefoon van de verdachte en bevestigt de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte] . Ook blijkt hieruit dat de verdachte de medeverdachte aanmoedigt.
Daarnaast blijkt uit beelden van cameratoezicht en de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] dat de verdachte de bestuurster van een aanrijdende Mercedes waarschuwde, omdat het vuurwerk zou worden aangestoken. Bovendien is te zien dat de verdachte bij medeverdachte [naam medeverdachte] was toen deze de vuurwerkbom aanstak en dat zij samen weg renden nadat medeverdachte [naam medeverdachte] de vuurwerkbom had aangestoken.
Uit het bovenstaande blijkt dat de verdachte bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachte [naam medeverdachte] . De verdachte heeft zich met de medeverdachte [naam medeverdachte] afgescheiden van de groep in het Spinozapark. Hij is naar de kerstboom gelopen wetende dat medeverdachte [naam medeverdachte] een vuurwerkbom bij zich had, zij hebben samen op korte afstand van de kerstboom naar een opening gezocht om het vuurwerk te plaatsen, de verdachte heeft de bestuurster van de Mercedes gewaarschuwd, de verdachte is samen met de medeverdachte [naam medeverdachte] weggerend nadat [naam medeverdachte] de vuurwerkbom had aangestoken en de verdachte heeft de kerstboom die in brand stond vervolgens met zijn telefoon gefilmd.
De voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] is dan ook komen vast te staan, omdat er sprake is van een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feiten 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht aan een (7,5 meter hoge) (kunst)kerstboom (toebehorende aan het bedrijf [naam bedrijf] ), staande op de Spinozaweg, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom, zijnde een fles bevattende brandstof(fen)of een brandversnellende stof, voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), bij voornoemde boom geplaatsten (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aangestoken en tot ontploffing gebracht) ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en brand is ontstaan en voornoemde boom en de daarin aanwezige verlichting zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de naast deze boom gelegen winkelpanden en woningen (althans de aldaar aanwezige goederen) en de nabij deze boom (geparkeerd) staande auto’s, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
3.
hij op 02 januari 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht aan het pand, gelegen aan [adres delict 1] (te weten het stadsdeelkantoor, in gebruik bij de ’ [naam stichting 1] ’ en een ’ [naam stichting 2] ’, althans de gemeente Rotterdam ), immers hebben verdachte en zijn mededaders toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom, zijnde een of meer flessen bevattende brandstof(fen)of een brandversnellende stof, al dan niet voorzien van een stuk vuurwerk , tegen voornoemd pand gezet envervolgens daarbij deze vuurwerkbom/brandbom aangestoken en tot ontploffing gebracht
ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en brand is ontstaan in/aan voornoemd pand en dit pand en de inboedel van dit pand geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dit pand aanwezige goederen te duchten was;
4.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2020 tot en met 03 januari 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en) een of meer wapens in de zin van artikel 2 lid 1 van Categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten flessen gevuld met terpentine, althans (een) brandbare/brandversnellende stof,
(met daaraan vastgetaped een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten (een) zogenaamde Cobra('s),
)zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van

2.

medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

en
4
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie en het feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
De eendaadse samenloop van
3
medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
en
4
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie en het feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Vanwege het coronavirus was voor de jaarwisseling 2020/2021 in Nederland een algeheel vuurwerkverbod afgegeven om de hulpdiensten en ziekenhuizen te ontlasten. Juist rondom die periode was er in de wijk Lombardije in Rotterdam sprake van veel onrust. Groepen jongeren hebben met zwaar illegaal vuurwerk verschillende vernielingen en brandstichtingen gepleegd. Dit heeft naast aanzienlijke schade ook tot ophef en angst onder de wijkbewoners geleid.
De verdachte heeft aan de onrust op oudejaarsavond bijgedragen door op vijftienjarige leeftijd met een groep vrienden rond te trekken en zwaar vuurwerk af te steken. De verdachte is getuige geweest van verschillende incidenten en heeft samen met een mededader een vuurwerkbom tot ontploffing gebracht en daardoor brandgesticht in een 7,5 meter hoge kunstkerstboom aan de Spinozaweg in Rotterdam. De bom bestond uit een cobra met daaraan met tape vastgemaakt een fles terpentine. De kerstboom stond ongeveer 3 meter uit de gevel van winkels en bovengelegen woningen. Als de boom brandend was omgevallen, had de brand kunnen overslaan op de winkels en de bovengelegen woningen.
Ook heeft de verdachte op 2 januari samen met 2 andere verdachten een zelfgemaakt bom tot ontploffing gebracht bij het stadskantoor. Dit betrof een gebouw met op de begane grond winkelruimten en met daarboven vier verdiepingen met woningen. Door de brandstichting en ontploffing is het pand en de inboedel beschadigd geraakt en/of vernield. Ook dienden meerdere bovengelegen woningen te worden ontruimd.
De verdachte en de medeverdachte hebben met hun handelen het risico voor lief genomen dat de branden verder hadden kunnen uitbreiden. Het is niet de verdienste van verdachte geweest dat de gevolgen relatief beperkt zijn gebleven. De afloop had veel ernstiger kunnen zijn geweest.
Afgezien van materiële schade die is veroorzaakt, maakt dit soort feiten een grove inbreuk op de rechtsorde en brengt dit in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Hiermee wordt niet ten nadele van de verdachte rekening gehouden bij de bepaling van de straf.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de RvdK) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 mei 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De ouders van de verdachte zijn gescheiden. Voor het ten laste gelegde woonde de verdachte bij zijn moeder. Moeder woont in de buurt waar de strafbare feiten hebben plaats gevonden. Tijdens de inverzekeringstelling verbleef de verdachte al bij vader. Vader hanteert strengere regels. In combinatie met de grote betrokkenheid van vader op de verdachte, lijken deze regels van vader een positieve uitwerking te hebben op de verdachte. Dit heeft gemaakt dat ouders besloten hebben dat de verdachte voorlopig bij vader blijft wonen. Sinds de verdachte geschorst is uit zijn voorlopige hechtenis, zorgt vader ervoor dat er altijd toezicht is op de verdachte. De oudere broer en zus van de verdachte helpen vader/ouders hierbij. Verder houdt de verdachte zich goed aan de schorsingsvoorwaarden zoals de avondklok en het locatie- en contactverbod. De verdachte stelt zich naar de jeugdreclassering begeleidbaar op. Binnenkort gaat er een jongerencoach en gezinscoach starten. De hulp is ingezet vanwege de ernst van het feit en om ouders goed te laten aansluiten bij het niveau en de belevingswereld van de verdachte.
Gezien de zwaarte van de strafbare feiten waarvan de verdachte wordt verdacht, adviseert de RvdK een voorwaardelijke jeugddetentie. De RvdK schat in dat de kans op herhaling voldoende weggenomen kan worden door de ouders en zus van de verdachte, in combinatie met begeleiding vanuit de jeugdreclassering. Daarnaast acht de RvdK het van groot belang dat de verdachte bij zijn vader blijft wonen.
De RvdK adviseert om als bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen dat hij:
• zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode houdt aan de meldplicht;
• zijn medewerking verleent aan begeleiding welke nodig wordt geacht door de
jeugdreclassering en behandeling door de forensische polikliniek de Waag;
• gedurende de maatregel passend onderwijs volgt;
• de avondklok en het locatie- en gebiedsverbod doorlopen zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
GZ-Psycholoog[naam GZ-psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 3 mei 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een psychische stoornis en gebrekkige ontwikkeling bestaande uit een autismespectrumstoornis en het functioneren op zwakbegaafd intelligentieniveau. Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag ingeschat als laag tot matig.
De autismespectrumstoornis zet het sociaal-emotioneel functioneren onder druk,
waarbij de verdachte onder andere meer moeite heeft met het inschatten van sociale situaties. Zijn kwetsbaarheid maakt dat hij gevoeliger is voor beïnvloeding van buitenaf, waarbij hij de gevolgen van zijn gedrag onvoldoende overziet.
De volgende beschermende factoren komen naar voren. Er wordt veel steun geboden door zijn familie. De verdachte zet zich in voor scholing en heeft gerichte vrijetijdsbesteding. De onderzoeker acht begeleiding aangewezen om de ontwikkeling van de verdachte optimaal te bevorderen en het risico op toekomstig grensoverschrijdend gedrag en recidive te verminderen. Naast het bieden van ondersteuning en toezicht bij de praktische zaken als school en vrijetijdsbesteding dient er meer zicht te komen op het sociaal netwerk en de eventuele (negatieve) beïnvloeding. Bij een bewezenverklaring is het wenselijk om alsnog een uitgebreide delictanalyse te verrichten teneinde de criminogene factoren in kaart te
brengen en hier de begeleiding op af te kunnen stemmen. Als het functioneren van de verdachte hier aanleiding voor geeft, lijkt het realiseren van ambulante behandeling aangewezen. Binnen deze behandeling kan aandacht besteed worden aan psycho-educatie op het gebied van de autismespectrumstoornis, het eerder herkennen van emoties en zich beter uiten (waardoor emoties minder worden opgekropt), het verbeteren van de sociale vaardigheden, het beter herkennen van risicovolle (sociale) situaties en het afstemmen van het handelen. Het verdient aanbeveling deze eventuele behandeling op te starten binnen een forensische polikliniek. Het is van belang dat de ouders (en zus) bij de begeleiding (en eventueel de behandeling) betrokken worden. Gedurende het gehele traject dient er aandacht te zijn voor mogelijke cognitieve overvraging, aangezien de cognitieve capaciteiten op zwakbegaafd niveau liggen.
Wat de best passende strafafdoening betreft, wordt een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie als meest wenselijk geacht, waarbij geadviseerd wordt verplichte begeleiding door de jeugdreclassering op te leggen. Hierbij kan als bijzondere voorwaarde worden opgelegd dat de verdachte moet werken aan behandeling wanneer de jeugdreclassering dit nodig acht.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het rapport van de jeugdreclassering van 7 mei 2021. Ter zitting is door deskundige [naam deskundige] , werkzaam bij de jeugdreclassering, naar voren gebracht dat de jeugdreclassering het advies van de psycholoog ondersteunt. De verwachting is dat de begeleiding door de jongerencoach binnen twee weken na de behandeling ter terechtzitting kan aanvangen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin rekening met de eendaadse samenloop, evenals met de jonge leeftijd van de verdachte.
Hoewel de rechtbank anders dan de officier van justitie het onder feit 3 wel bewezen acht, is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals gevorderd door de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank zal daarom conform de eis een detentiestraf opleggen waarbij de duur van het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest.
Nu de psycholoog, de RvdK en de jeugdreclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de voorgenomen straf met de voorwaarden verbinden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding meer om de verdachte als bijzondere voorwaarden een avondklok, contactverbod en een locatie-/ gebiedsverbod op te leggen nu hij zich goed aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden en er bovendien, naast het toezicht van de jeugdreclassering dat aan de verdachte zal worden opgelegd, gedegen toezicht op hem is vanuit de familie.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , gevestigd te Rotterdam, ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 176.945,57 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast vordert [naam benadeelde 1] een bedrag van € 16.270,50 aan proceskosten.
8.1.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij ten aanzien van het gevorderde bedragen aan materiële schade en proceskosten, omdat hij heeft gevorderd dat de veroordeelde wordt vrijgesproken voor feit 1.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en tot niet-ontvankelijkheid geconcludeerd.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 5 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 6.331, 99 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.4.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij ten aanzien van het gevorderde bedragen aan materiële schade en proceskosten, omdat hij heeft gevorderd dat de veroordeelde wordt vrijgesproken voor feit 5.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en tot niet-ontvankelijkheid geconcludeerd.
8.5.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.6.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] , gevestigd te Rotterdam, ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 23.248,22 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.7.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Reden hiervoor is dat de onderbouwing van het schadebedrag onduidelijk is, nu onder meer niet bekend of een deel van het schadebedrag wordt vergoed door de verzekering.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en tot niet-ontvankelijkheid geconcludeerd.
8.8.
Beoordeling
De benadeelde partij [naam benadeelde 3] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Uit de stukken bij de vordering blijkt dat in het kader van een verzekering onderzoek is verricht en de schade is vastgesteld, maar blijkt niet in welke mate die schade is vergoed. Ook de verhouding van de risicoverdeling van de schade tussen [naam benadeelde 3] als pandeigenaar en de gemeente Rotterdam als huurder is onduidelijk. Om over deze punten duidelijkheid te verkrijgen, is nader onderzoek nodig en dat vormt een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.9.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
Benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] , gevestigd te Rotterdam, ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 54.297,58 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.10.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Reden hiervoor is dat de onderbouwing van het schadebedrag onduidelijk is, nu onder meer niet bekend is of een deel van het schadebedrag wordt vergoed door de verzekering.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en tot niet-ontvankelijkheid geconcludeerd.
8.11.
Beoordeling
De benadeelde partij [naam benadeelde 4] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Uit de stukken ter onderbouwing van de vordering blijkt dat in het kader van een verzekering onderzoek is verricht en de schade is vastgesteld, maar niet of deze schade ook is vergoed. Ook de verhouding van de risicoverdeling van de schade tussen [naam benadeelde 3] als pandeigenaar en de gemeente Rotterdam als huurder is onduidelijk. Om over deze punten duidelijkheid te verkrijgen, is nader onderzoek nodig en dat vormt een onevenredige belasting van het strafgeding.. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.12.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 106 (honderdenzes) dagen,
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 60 (zestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zijn medewerking zal verlenen aan begeleiding door een jongerencoach;
- zich onder behandeling zal stellen bij Fivoor of De Waag of een soortgelijke instelling, indien de jeugdreclassering dit nodig acht;
- gedurende de proeftijd passend onderwijs volgt volgens zijn lesrooster;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart
de benadeelde partij [naam benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten nihil;
verklaart
de benadeelde partij [naam benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart
de benadeelde partij [naam benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 3] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart
de benadeelde partij de [naam benadeelde 4]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij de [naam benadeelde 4] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.J. van Dijk en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Berke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 juni 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(zaak: Brandsticht ing [naam school] )
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan het schoolgebouw van ' [naam school] ', gelogen aan de [adres delict 2] , immers heeft / hebben verdachte en / of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom, zijnde een of meer flessen inhoudende/bevattende brandstof(fen) en/of een brandversnel1ende
stof(fen), al dan niet voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), aan/tegen voornoemd pand bevestigd/vastgemaakt/gezet on/of in het pand geplaatst/gegooid en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met deze vuurwerkbom/brandbom, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of brand is ontstaan en/of voornoemd pand en/of de inboedel van dit pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dit pand aanwezige goederen en/of de naastgelegen en/of belendende panden/percelen (althans de aldaar aanwezige goederen), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de
in de belendende/naastgelegen panden/percelen aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de [adres delict 2] ,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het schoolgebouw van ' [naam school] ’ en/of de in dit pand aanwezige inboedel/goederen, welk geweld bestond uit het
- zich, in het bezit van een of meer vuurwerkbommen/brandbommen, zijnde een of meer flessen inhoudende/bevattende brandstof(fen) en/of een brandversnel1ende stof(fen), al dan niet voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), begeven naar het schoolgebouw van [naam school] en/of - (vervolgens) betreden van het (afgesloten) schoolplein van dit schoolgebouw
en/of
- ( daarbij) afdekken, althans onherkenbaar maken van het gezicht middels een capuchon en/of mondkap en/of
- ( vervolgens) vernielen van een of meer ruiten/ramen van dit schoolgebouw
en/of
- ( vervolgens) (daarbij) gooien/bevestigen/plaatsen van één van voornoemde vuurwerkbommen/brandbommen, in/aan/tegen voornoemd pand en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aansteken en/of tot ontploffing brengen en/of
- ( daarbij) filmen/opnemen van voornoemde handelingen, althans van de ontploffing en/of brand in/aan hei: schoolgebouw als gevolg daarvan, ten einde op/via social media en/of 'snapchat', althans het internet één of meer filmpjes/videobestanden van deze ontploffing en/of brand in/aan het schoolgebouw, te kunnen plaatsen/verspreiden, althans openbaar te maken;
2.
(zaak: Brandstichting Kerstboom)
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht
aan/onder een (7,5 meter hoge) (kunst)kerstboom (toebehorende aan het bedrijf [naam bedrijf] ), geplaatst/staande op de Spinozaweg, immers heeft / hebben verdachte en / of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom, zijnde een fles
inhoudende/bevattende brandstof(fen) en/of een brandversnellende stof(fen), voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), bij/onder voornoemde boom geplaatst/gezet en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aangestoken en/of tot ontploffing gebracht) in elk geval opzettelijk (open)
vuur in aanraking gebracht met deze vuurwerkbom/brandbom, althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of brand is ontstaan en/of voornoemde boom en/of de daarin aanwezige verlichting geheel/gedeeltelijk is/zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor de naast deze boom gelegen winkelpanden en/of woningen (althans de aldaar aanwezige goederen) en/of de nabij deze boom (geparkeerd) staande auto’s/voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
3.
(zaak: Brandstichting Stadskantoor)
hij op of omstreeks 02 januari 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan het pand, gelegen aan [adres delict 1] (te weten het stadsdeelkantoor, in gebruik bij de ’ [naam stichting 1] ’ en/of een ’ [naam stichting 2] ’, althans de gemeente Rotterdam ), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom, zijnde een of meer
flessen inhoudende/bevattende brandstof(fen) en/of een brandversnellende stof(fen), al dan niet voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), aan/tegen voornoemd pand bevestigd/vastgemaakt/gezet en/of in het pand geplaatst/gegooid en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aangestoken en/of tot
ontploffing gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met voornoemde vuurwerkbom/brandbom, althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of brand is ontstaan in/aan voornoemd pand en/of dit pand en/of de inboedel van dit pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dit pand aanwezige goederen en/of de bovengelegen en/of belendende panden/percelen (althans voor de aldaar aanwezige goederen), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in de belendende/bovengelegen panden/perceel en aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was;
4.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2020 tot en met 03 januari 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en) een of meer wapens in de zin van artikel 2 lid 1 van Categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer flessen gevuld met terpentine, althans (een) brandbare/brandversnellende stof(fen), met daaraan vastgetaped een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten (een) zogenaamde Cobra('s)), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
5.
(zaak: vernieling Dodge Ram)
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan/in een (personen)auto, te weten een Pick up truck, van hel merk: Dodge, type: Ram 1500 Laramie, voorzien van het kenteken: [kentekennummer 1] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom en/of een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten één of meer cobra's) aan/op/tegen voornoemde auto, in de nabijheid van de benzineklep/benzineleiding/gastank, bevestigd/vastgemaakt en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom en/of dit zwaar
vuurwerk aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht net voornoemde vuurwerkbom/brandbom en/of zwaar vuurwerk, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en voornoemde auto (te weten de tankdop en/of gastank en/of benzineleiding en/of laadbak) geheel of gedeeltelijk is beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de naast deze (personen)auto gelegen panden/woningen (althans de aldaar aanwezige goederen) en/of de nabij deze (personen)auto (geparkeerd) staande auto's/voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in/aan/van een (personen)auto, te weten een Pick up truck, van het merk: Dodge, type: Ram 1500 Laramie, voorzien van het kenteken: [kentekennummer 1] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een zogenaamde vuurwerkborn/brandbommtn/of een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten één of meer cobra's) aan/ap/tegen voornoemde auto, in de nabijheid van de benzineklep/benzineleiding/gastank, heeft bevestigd/vastgemaakt en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom en/of dit zwaar vuurwerk heeft aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, terwijl de uitvoering van dat voornewen(om voornoemde auto vlam te laten vatten en/of (als geheel) te laten ontploffen) niet is voltooid;
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 20/0 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de [adres delict 2] , openlijk in vereniging geweld heef! gepleegd tegen een (personen)auto, te weten een Pick up truck, van het merk: Dodge, type: Ram 1500 Laramie, voorzien van het kenteken: [kentekennummer 1] , welk geweld bestond uit het
- bevestigen/vastmaken van een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom en/of een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten één of meer cobra’s) aan/op/tegen voornoemde auto, in de nabijheid van de benzineklop/benzineleiding/gastank en/of
- ( vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom en/of dit zwaar vuurwerk aan te steken en/of tot ontplof Ping te brengen en/of
- ( daarbij) filmen/opnemen van voornoemde handelingen, althans van de ontploffing en/of brand van/aan (een deel van) deze auto als gevolg daarvan,
ten einde op/via social media en/of 'snapchat', althans het internet één of meer filmpjes/videobestanden van 4eze ontploffing en/of brand van/aan (een deel van) deze auto, te kunnen plaatsen/verspreiden, althans openbaar te maken;
6.
(zaak: Brandstichting Personenbus)
hij op of omstreeks 03 januari 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg beeft gebracht aan/in een (bestel)bus/(personen)auto (merk: Mercedes Benz, type: Vito Tourer, voorzien van het kenteken: [kentekennummer 2] ), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom en/of een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten één of meer cobra's) aan/op/tegen voornoemde auto
bevestigd/vastgemaakt, althans in de nabijheid van deze auto geplaatst en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom en/of dit zwaar vuurwerk aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met voornoemde vuurwerkbom/brandbom en/of zwaar
vuurwerk, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en Voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand/beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voor de naast deze (personen)auto gelegen panden/woningen (althans de aldaar aanwezige goederen)
en/of de nabij de/e (personen)auto (geparkeerd) staande auto's/voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 03 januari 2021 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Moliereweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (bestel)bus/(personen)auto (merk: Mercedes Benz, type: Vito Tourer, voorzien van het kenteken: [kentekennummer 2] ), welk geweld bestond uit het
- bevestigen/vastmaken/plaatsen van een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom en/of een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten één of meer cobra's) aan/op/tegen, althans in de nabijheid van voornoemde auto en/of
- ( vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom en/of dit zwaar vuurwerk aansteken en/of tot ontploffing brengen en/of
- ( daarbij) filmen/opnemen van voornoemde handelingen, althans van de ontploffing en/of brand van/aan (een deel van) de/e auto als gevolg daarvan, ten einde op/via social media en/of 'snapchat', althans het internet één of meer filmpjes/videobestanden van deze ontploffing en/of brand van/aan (een
deel van) deze auto, te kunnen plaatsen/verspreiden, althans openbaar te maken;