ECLI:NL:RBROT:2021:5120

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
8 juni 2021
Zaaknummer
10/700035-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor brandstichting met vuurwerkbom in Rotterdam

Op 8 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die op veertienjarige leeftijd betrokken was bij brandstichting met een zelfgemaakte vuurwerkbom. De feiten vonden plaats rond de jaarwisseling van 2020-2021 in de wijk Lombardijen te Rotterdam. De verdachte heeft samen met een mededader opzettelijk brand gesticht aan een 7,5 meter hoge kunstkerstboom door een vuurwerkbom, bestaande uit een fles met brandversnellende stof en zwaar vuurwerk, aan te steken. Dit leidde tot een ontploffing en brand, met gemeen gevaar voor nabijgelegen woningen en winkelpanden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee andere ten laste gelegde feiten, maar de feiten onder 1 en 2 zijn bewezen verklaard. De officier van justitie had een taakstraf en een voorwaardelijke werkstraf geëist, en de rechtbank heeft deze straffen opgelegd, rekening houdend met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft ook de vordering van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte voor de relevante feiten was vrijgesproken. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de rechtsorde en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/700035-21
Datum uitspraak: 8 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam minderjarige verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats minderjarige verdachte] op [geboortedatum minderjarige verdachte] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres minderjarige verdachte] , [postcode minderjarige verdachte] [woonplaats minderjarige verdachte] ,
raadsvrouw mr. W.A. Berghuis, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 11 mei 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 en 4 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf So-Cool Verlengd voor de duur van 50 uur, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uur, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, met aftrek van voorarrest voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde naar school blijft gaan;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden voor de duur van een jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 en 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht aan een (7,5 meter hoge) (kunst)kerstboom (toebehorende aan het bedrijf [naam bedrijf] .), staande op de Spinozaweg, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom, zijnde een fles bevattende een brandversnellende stof, voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), bij voornoemde boom geplaatsten (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aangestoken en tot ontploffing gebracht) ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en brand is ontstaan en voornoemde boom en de daarin aanwezige verlichting zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de naast deze boom gelegen winkelpanden en woningen (althans de aldaar aanwezige goederen) en de nabij deze boom (geparkeerd) staande auto’s, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
2.
hij op 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met ander wapens in de zin van artikel 2 lid 1 van Categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten flessen gevuld met terpentine,(een) brandbare/brandversnellende stof(fen), met daaraan vastgetaped zwaar vuurwerk (te weten zogenaamde Cobra’s) zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van

1.

medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

en
2
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Vanwege het coronavirus was voor de jaarwisseling 2020/2021 in Nederland een algeheel vuurwerkverbod afgegeven om de hulpdiensten en ziekenhuizen te ontlasten. Juist rondom die periode was er in de wijk Lombardijen in Rotterdam sprake van veel onrust. Groepen jongeren hebben met zwaar illegaal vuurwerk vernielingen en brandstichtingen gepleegd. Dit heeft naast aanzienlijke schade ook tot ophef en angst onder de bewoners van de wijk geleid.
De verdachte heeft aan de onrust op oudejaarsavond bijgedragen door op veertienjarige leeftijd met een groep vrienden rond te trekken en zwaar vuurwerk af te steken. De verdachte is getuige geweest van verschillende incidenten en heeft samen met een medeverdachte een vuurwerkbom tot ontploffing gebracht onder een 7,5 meter hoge kunstkerstboom aan de Spinozaweg. De bom bestond uit een cobra met daaraan met tape vastgemaakt een fles terpentine. Door de ontploffing is de boom in brand gevlogen. De kerstboom stond ongeveer 3 meter uit de gevel van winkels en bovengelegen woningen. Indien de boom brandend was omgevallen, had de brand kunnen overslaan. De verdachte en de medeverdachte hebben met hun handelen het risico voor lief genomen dat de brand verder had kunnen escaleren. Het is niet de verdienste van verdachte geweest dat de gevolgen relatief beperkt zijn gebleven. De afloop had veel ernstiger kunnen zijn geweest.
Afgezien van materiële schade die is veroorzaakt, maakt dit soort feiten een grove inbreuk op de rechtsorde en brengt dit in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Hiermee wordt niet in het nadeel van de verdachte rekening gehouden bij het bepalen van de straf.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de RvdK) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 mei 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De RvdK schat de kans op recidive laag in. De verdachte groeit op een warm, betrokken gezin en ouders hebben voldoende toezicht op hem.
De verdachte is gemotiveerd voor school, loopt stage en heeft een duidelijk toekomstperspectief. Vanuit school, ouders en de wijkagent zijn er geen (eerdere) signalen over antisociaal gedrag. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis werken de verdachte en zijn ouders positief mee met de begeleiding door de jeugdreclassering en de verdachte houdt zich goed aan de afspraken.
De delicten waarvan hij verdacht wordt, lijken op zichzelf staande incidenten, gelinkt aan de aanwezige sfeer en groepsdruk die avond.
Een risico voor de kans op herhaling wordt gezien op het gebied van vaardigheden. Door zijn niveau van functioneren heeft de verdachte meer moeite met oorzaak-gevolg denken en kan hij de gevolgen van zijn acties niet overzien.
De RvdK ziet op dit moment geen (pedagogische) meerwaarde in het voortzetten van de begeleiding door de jeugdreclassering. De ouders hebben zelf al de nodige hulp ingezet (Youz) en de verwachting is dat ouders en de verdachte mee blijven werken met de nodige hulp, ook als dit in het vrijwillig kader is.
De RvdK acht een deels voorwaardelijke taakstraf passend. De RvdK adviseert de leerstraf So-Cool (onvoorwaardelijk deel) om de vaardigheden van de verdachte te versterken.
So-Cool richt zich onder andere op: voor jezelf opkomen, grenzen aangeven en het omgaan met gevoelens en deze herkennen. Dit sluit aan bij wat de verdachte nodig heeft om de kans op recidive in de toekomst te verlagen. Voor het voorwaardelijke deel adviseert de RvdK een werkstraf. Dit vormt een duidelijk signaal dat dergelijk gedrag onacceptabel is en het vormt een stok achter de deur om positief gedrag vol te houden.
Ter zitting heeft de deskundige [naam deskundige] , jeugdreclasseerder van de verdachte, een toelichting gegeven op het verloop van de geschorste voorlopige hechtenis van de verdachte. Zij sluit zich aan bij de rapportage van de RvdK.
GZ-psycholoog [naam GZ-psycholoog]constateert in het rapport over de verdachte van
6 mei 2021 dat bij de verdachte sprake is van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis van de verbale begripsvermogens die het gedrag van de verdachte heeft beïnvloed ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Om deze reden wordt geadviseerd de verdachte de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Ingeschat wordt dat er een laag tot matig risico is op recidive. De verdachte is een kwetsbare jongen met een verbaal cognitief beperkte ontwikkeling. De wijk waarin de verdachte woont, is momenteel een zogenaamde ‘focuswijk’ waarbij veel aandacht is voor jongeren met grensoverschrijdend gedrag. De verdachte groeit op in een intact gezin met hechte gezinsrelaties. Ouders hebben veel zicht op de vriendengroep van de verdachte. De verdachte heeft een adequate dagbesteding in de vorm van onderwijs en stage waar hij zeer gemotiveerd voor is.
Met betrekking tot de strafafdoening wordt geadviseerd om een taakstraf in de vorm van een leerstraf zoals TOOLS4U of So-Cool op te leggen. Een (deels) voorwaardelijke straf als juridisch kader wordt geadviseerd en is vooral bedoeld als stok achter de deur voor de verdachte om niet te recidiveren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusie van de psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling die ook aanwezig was ten tijde van de tenlastegelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en de eendaadse samenloop van de bewezen verklaarde feiten. Daarnaast heeft hij tijdens het onderzoek openheid van zaken gegeven over zijn eigen aandeel in de bewezenverklaarde feiten. Ook denkt hij te kunnen profiteren van de geadviseerde leerstraf en begeleiding door de jeugdreclassering.
De rechtbank zal daarom de op te leggen onvoorwaardelijke jeugddetentie beperken tot het reeds ondergane voorarrest. Daarnaast wordt een taakstraf in de vorm van een leerstraf
So-Cool Verlengd opgelegd en een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 50 uren met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , gevestigd te Rotterdam, ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 176.945,57 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast vordert [naam benadeelde 1] een bedrag van € 16.270,50 aan proceskosten.
8.1.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij ten aanzien van het gevorderde bedragen aan materiële schade en proceskosten, omdat hij heeft gevorderd dat de veroordeelde wordt vrijgesproken voor feit 3.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte ten aanzien van feit 3 geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] geen inhoudelijke beslissing genomen.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 6.331, 99 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.4.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkheid van de benadeelde partij ten aanzien van het gevorderde bedragen aan materiële schade en proceskosten, omdat hij heeft gevorderd dat de veroordeelde wordt vrijgesproken voor feit 4.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
8.5.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte ten aanzien van feit 4 geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.6.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding door de benadeelde partij [naam benadeelde 2] geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 4 (vier) dagen,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uur,waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject
So-Cool Verlengdvan de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uur,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen;
bepaalt dat deze werkstraf groot 50 uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een jaar door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugd/reclassering zo vaak en zolang als de jeugd/reclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden voor de duur van
een jaar;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de
benadeelde partij [naam benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten nihil;
verklaart de
benadeelde partij [naam benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.J. van Dijk en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Berke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 juni 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(zaak: Brandstichting Kerstboom)
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht aan/onder een (7,5 meter hoge) (kunst)kerstboom (toebehorende aan het bedrijf [naam bedrijf] .), geplaatst/staande op de Spinozaweg, immers heeft / hebben verdachte en / of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom, zijnde een fles inhoudende/bevattende brandstof(fen) en/of een brandversnellende stof(fen), voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), bij/onder voornoemde boom geplaatst/gezet en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met deze vuurwerkbom/brandbom, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of brand is ontstaan en/of voornoemde boom en/of de daarin aanwezige verlichting geheel/gedeeltelijk is/zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de naast deze boom gelegen winkelpanden en/of woningen (althans de aldaar aanwezige goederen) en/of de nabij deze boom (geparkeerd) staande auto's/voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
2.
Hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (een) wapen(s) in de zin van artikel 2 lid 1 van Categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer flessen gevuld met terpentine, althans (een) brandbare/brandversnellende stof(fen), met daaraan vastgetaped een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten (een) zogenaamde Cobra(’s)) zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
3.
(zaak: Brandstichting [naam school] )
Hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan het schoolgebouw van ' [naam school] ', gelegen aan [adres delict] , immers heeft / hebben verdachte en / of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom, zijnde een of meer flessen inhoudende/bevattende brandstof(fen) en/of een brandversnellende stof(fen), al dan niet voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), aan/tegen voornoemd pand
bevestigd/vastgemaakt/gezet en/of in het pand geplaatst/gegooid en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met deze vuurwerkbom/brandbom, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of brand is ontstaan en/of voornoemd pand en/of de inboedel van dit pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand en beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dit pand aanwezige goederen en/of de naastgelegen en/of belendende panden/percelen (althans de aldaar aanwezige goederen), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in de belendende/naastgelegen panden/percelen aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, [adres delict] , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het schoolgebouw van ' [naam school] ' en/of de in dit pand aanwezige inboedel/goederen, welk geweld bestond uit het
- zich, in het bezit van een of meer vuurwerkbommen/brandbommen, zijnde een of meer flessen inhoudende/bevattende brandstof(fen) en/of een brandversnellende stof(fen), al dan niet voorzien van een stuk vuurwerk (cobra), begeven naar het schoolgebouw van [naam school] en/of
- ( vervolgens) betreden van het (afgesloten) schoolplein van dit schoolgebouw en/of
- ( daarbij) afdekken, althans onherkenbaar maken van het gezicht middels een capuchon en/of mondkap en/of
- ( vervolgens) vernielen van een of meer ruiten/ramen van dit schoolgebouw en/of
- ( vervolgens) (daarbij) gooien/bevestigen/plaatsen van één van voornoemde vuurwerkbommen/brandbommen, in/aan/tegen voornoemd pand en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom aansteken en/of tot ontploffing brengen en/of - (daarbij) filmen/opnemen van voornoemde handelingen, althans van de ontploffing en/of brand in/aan het schoolgebouw als gevolg daarvan, ten einde op/via social media en/of 'snapchat', althans het internet één of meer filmpjes/videobestanden van deze ontploffing en/of brand in/aan het schoolgebouw, te kunnen plaatsen/verspreiden, althans openbaar te maken;
4.
(zaak: vernieling Dodge Ram)
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan/in een (personen)auto, te weten een Pick up truck, van het merk: Dodge, type: Ram 1500 Laramie, voorzien van het kenteken: [kentekennummer] , immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom en/of een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten één of «eer cobra's) aan/op/tegen voornoemde auto, in de nabijheid van de benzineklep/benzineleiding/gastank, bevestigd/vastgemaakt en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkboa/brandbom en/of dit zwaar vuurwerk aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met voornoe«de vuurwerkboa/brandbom en/of zwaar vuurwerk, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en voornoemde auto (te weten de tankdop en/of gastank en/of benzineleiding en/of laadbak) geheel of gedeeltelijk is beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voor de naast deze (personen)auto gelegen panden/woningen (althans de aldaar aanwezige goederen) en/of de nabij deze (personen)auto (geparkeerd) staande auto's/voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in/aan/van een (personen)auto, te weten een Pick up truck, van het merk: Dodge, type: Ram 1500 Laramie, voorzien van het kenteken: [kentekennummer] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn medodader(s), althans alleen
een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom en/of een of meer stuks zwaar vuurwerk
(te weten één of «eer cobra's) aan/op/tegen voornoemde auto, in de nabijheid van de benzineklep/benzineleiding/gastank, heeft bevestigd/vastgemaakt en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbo«/brandbo« en/of dit zwaar vuurwerk heeft aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (om voornoemde auto vlam te laten vatten en/of (als geheel) te laten ontploffen) niet is voltooid;
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2020 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, [adres delict] , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (personen)auto, te weten een Piek up truck, van het merk: Dodge, type: Ram 1500 Laramie, voorzien van het kenteken: [kentekennummer] , welk geweld bestond uit het
- bevestigen/vastmaken van een zogenaamde vuurwerkbom/brandbom en/of een of meer stuks zwaar vuurwerk (te weten één of meer cobra's) aan/op/tegen voornoemde auto, in de nabijheid van de benzineklep/benzineleiding/gastank en/of
- ( vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbom/brandbom en/of dit zwaar vuurwerk aan te steken en/of tot ontploffing te brengen en/of
- ( daarbij) filmen/opnemen van voornoemde handelingen, althans van de ontploffing en/of brand van/aan (een deel van) deze auto als gevolg daarvan, ten einde op/via social media en/of 'snapchat', althans het internet één of meer filmpjes/videobestanden van deze ontploffing en/of brand van/aan (een deel van) deze auto, te kunnen plaatsen/verspreiden, althans openbaar te maken;