In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, te weten [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2], [voornaam minderjarige 3] en [voornaam minderjarige 4]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 23 april 2021 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van deze kinderen voor de duur van zes maanden. De moeder van de kinderen, bijgestaan door haar advocaat mr. R. Shahbazi, heeft zich verzet tegen dit verzoek en ontkent dat er sprake is van mishandeling van de kinderen. De vader is niet verschenen op de zitting.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen onder de zorg van de moeder staan, die in het verleden te maken heeft gehad met huiselijk geweld en problematische relaties. De Raad heeft zorgen geuit over de ontwikkeling van de kinderen, die ondermaats presteren op school en hebben aangegeven mishandeld te zijn door de moeder. Ondanks de positieve ontwikkelingen in de situatie van de moeder, zoals het beëindigen van de problematische relatie en het starten van een behandeling, is de kinderrechter van mening dat de bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen nog niet volledig is weggenomen.
De kinderrechter heeft daarom besloten het verzoek van de Raad aan te houden voor de duur van zes maanden, met de opdracht aan de Raad om voor die tijd een rapportage op te stellen over de huidige stand van zaken. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 mei 2021, met een pro forma behandeling gepland op 1 oktober 2021.