ECLI:NL:RBROT:2021:5087

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
8 juni 2021
Zaaknummer
C/10/618460 / JE RK 21-1289
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van voorlopige ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2021 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De minderjarige, geboren in 2006, verblijft momenteel in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft eerder op 12 mei 2021 een voorlopige ondertoezichtstelling uitgesproken, die loopt tot 12 augustus 2021, en een machtiging verleend voor een tijdelijke uithuisplaatsing van vier weken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om voortzetting van de uithuisplaatsing, gezien de onveilige thuissituatie voor [voornaam minderjarige].

De ouders van [voornaam minderjarige] zijn orthodox religieus en hebben moeite met haar homoseksualiteit, wat heeft geleid tot een beklemmende en onveilige omgeving voor haar. De minderjarige heeft verontrustende signalen vertoond, zoals automutilatie en suïcidale gedachten, en heeft aangegeven absoluut niet terug naar huis te willen. De kinderrechter heeft de ouders gehoord, die zich verzetten tegen de uithuisplaatsing, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de veiligheid van [voornaam minderjarige] voorop staat. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 12 augustus 2021, met de mogelijkheid tot contactherstel in de toekomst, afhankelijk van de veiligheid en het welzijn van [voornaam minderjarige].

De beschikking is gegeven door mr. T. van den Akker, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/618460 / JE RK 21-1289
datum uitspraak: 21 mei 2021

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 12 mei 2021 en de daaraan te grondslag liggende stukken.
Op 21 mei 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die apart is gehoord en bijgestaan door haar gezinsvoogd,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C. Huurman,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. C. Huurman,
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan de broer van [voornaam minderjarige] , dhr. [naam broer minderjarige] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
Bij beschikking van 12 mei 2021 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 12 augustus 2021. Tevens is een machtiging verleend om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

Het verzoek

Thans dient te worden beslist of het verblijf van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder dient te worden voortgezet tot 12 augustus 2021.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek. [voornaam minderjarige] groeit op in een orthodox religieus gezin. [voornaam minderjarige] heeft een homoseksuele geaardheid en dat is via haar zus bij de ouders bekend geworden. Homoseksualiteit wordt in het gezinsmilieu niet getolereerd. De ouders zien [voornaam minderjarige] als ziek. [voornaam minderjarige] mocht niet meer naar school, kreeg huisarrest en haar telefoon was afgenomen. Ze stellen een behandeling in de religieuze context voor. [voornaam minderjarige] is angstig voor de consequenties nu haar geaardheid breder bekend is geworden. Binnen de schaamte cultuur van de orthodoxie is er de kans dat er met geweld wordt gereageerd. Het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld (LEC) erkent dat risico. [voornaam minderjarige] wil absoluut niet terug naar huis. Zij vertoont verontrustende kind signalen zoals automutilatie, epileptische aanvallen en suïcidale gedachten. De ouders zien de epileptische aanvallen als een ziekte en een religieuze straf voor haar homoseksualiteit. De psychiater die [voornaam minderjarige] heeft beoordeeld koppelt deze signalen aan de beklemmende gezinscultuur die haar ontwikkeling ernstig beperkt.

De standpunten

De GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad en het advies van het LEC. [voornaam minderjarige] voelde zich enorm bekneld door de ouders. Momenteel is [voornaam minderjarige] zeer angstig. Er dient rekening te worden houden met de cultuur van de ouders en waar [voornaam minderjarige] vandaan komt. Een eventueel contactherstel dient enkel plaats te vinden wanneer [voornaam minderjarige] zich daar veilig bij voelt. De huidige plaatsing van [voornaam minderjarige] is niet passend. Zij zal vanmiddag worden overgeplaatst naar een passende plek.
De ouders verzetten zich ter zitting, mede bij monde van hun advocaat, tegen het verzoek van de Raad. De ouders wensen dat [voornaam minderjarige] weer naar huis komt, maar begrijpen dat dit niet direct kan. In tegenstelling tot hetgeen in het raadsrapport staat vermeld, staan de ouders wel open voor de hulpverlening. Ook hebben de ouders [voornaam minderjarige] niet thuis gehouden vanwege haar geaardheid, maar omdat de ouders verontrustende filmpjes over automutilatie hadden gevonden op de telefoon van [voornaam minderjarige] . Hierop hebben de ouders, in overleg met de school, [voornaam minderjarige] twee weken online lessen laten volgen. Daarnaast zijn de ouders niet zo streng gelovig zoals wordt geschetst in het raadsrapport en accepteren zij [voornaam minderjarige] wel degelijk zoals zij is. Alles is bespreekbaar met de ouders. De ouders vinden het belangrijk dat het goed gaat met [voornaam minderjarige] en maken zich voornamelijk zorgen over haar epileptische aanvallen. Zij zijn hiervoor bij verschillende ziekenhuizen geweest. Er is echter nog altijd geen oorzaak van de aanvallen achterhaald. Nu de ouders meewerken met de hulpverlening kan worden volstaan met het vrijwillig kader.

De mening van [voornaam minderjarige]

De thuissituatie van [voornaam minderjarige] was zeer onprettig voor haar. [voornaam minderjarige] is zeer angstig en wenst absoluut niet terug naar huis te gaan. [voornaam minderjarige] mist haar jongere broertjes en zusje en wenst het contact met hen op termijn weer te herstellen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] thuis door de ouders wordt beknot. Er is sprake van een enorm strenge opvoedingsomgeving en [voornaam minderjarige] ervaart een zeer beperkte bewegingsvrijheid bij de ouders. Nadat [voornaam minderjarige] door haar zus is gedwongen om bij de ouders aan te gegeven dat zij op meisjes valt zijn de spanningen binnen de thuissituatie dermate hoog opgelopen dat [voornaam minderjarige] zich niet langer veilig voelt. Een psychiater heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] kampt met veel stress als gevolg waarvan zij epileptische aanvallen. De epileptische aanvallen lijken voort te komen vanuit de stress die [voornaam minderjarige] ervaart binnen de beknellende thuissituatie. Ook automutileert [voornaam minderjarige] . Het is van belang dat de veiligheid van [voornaam minderjarige] wordt gewaarborgd. De komende periode dient [voornaam minderjarige] op een veilige plek tot rust te komen en er dient onderzoek te worden gedaan naar de risico’s ten aanzien van eer gerelateerd geweld. Wellicht dat op termijn kan worden bezien of contactherstel kan plaatsvinden. De veiligheid, behoefte en draagkracht van [voornaam minderjarige] dient daarbij voorop te staan.
Uit voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). Het is in het belang van de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige] dat haar verblijf binnen een gespecialiseerde accommodatie wordt voortgezet. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 12 augustus 2021.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 12 augustus 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.