2.11Tijdens het gesprek dat op 15 juni 2020 tussen enerzijds medewerkers van de Centrale Onderzoekseenheid van de gemeente en anderzijds [verweerder] heeft [verweerder] als volgt geantwoord op de volgende vragen:
“ (…)
heb je weleens geld aangenomen van [persoon C]?:
Nee, in wat voor context? Kijk ik ben hier om openheid van zaken te geven. Ik heb ook nagedacht over of ik domme dingen heb gedaan, en als je domme dingen gedaan hebt moet je gewoon gestraft worden. Ik heb dit ook met mijn moeder besproken, en ik heb dit niet gedaan om er zelf rijker van te worden. [persoon C] , zijn ex-zwager, [persoon D] heb ik leren kennen. Die man is vroeger profvoetballer geweest maar uiteindelijk is hij helemaal naar de gallemiezen gegaan. Het ging over Feyenoord Manchester City of Manchester United Feyenoord. Ik ga naar alle wedstrijden en ook naar Europese uitwedstrijden, Feyenoord is mijn cluppie. [persoon D] zei dat hij zo graag een keer mee wilde. [persoon C] heeft mij een keer benaderd met de vraag of ik [persoon D] een keer mee wilde nemen. Dat is goed, ik heb geboekt en dit heeft [persoon C] aan mij betaald voor [persoon D] . Een jaar later had je toevallig weer Feyenoord tegen Manchester City en ontstond weer hetzelfde verhaal, toen heb ik weer geld ontvangen van [persoon C] . Maar niet om er zelf rijker van te worden, maar puur om [persoon D] mee te nemen. Hij is er niet meer, hij heeft anderhalf jaar geleden zelfmoord gepleegd.
Om welke bedragen ging het?
Ik heb geprobeerd om dit na te gaan, volgens mij ging het de eerste keer om zo een € 500, =/ € 600, = euro en de 2e keer was minder omdat we met de boot gegaan zijn. Wat [persoon C] mij betaald heeft bestaat uit geld voor de reis, benzinekosten en geld voor [persoon D] om daar te besteden. Ik vroeg nog aan [persoon C] waarom hij het geld voor daar niet meteen een [persoon D] gaf, waarop [persoon C] zei: “ik geef het wel aan jou, anders zuipt [persoon D] alles op”. Ik ben hier om openheid van zaken te geven.
Zouden wij op enige wijze hebben kunnen vaststellen dat jij buiten de 2 zaken die je genoemd hebt voor de reisjes, geld hebt gekregen van iemand vanuit [persoon C] ?
Nee, dat durf ik met droge ogen te beweren.
Op geen enkele wijze, nou ja een kerstpakket. Maar dan denk ik niet dat je hier zit. Het enige wat ik genoemd heb zijn die 2 dingen.
Hoe heb je dat geld gekregen? Contant?
Ja. Ik voelde mij hier er heel ongemakkelijk bij.
Waarom voelde je je ongemakkelijk?
Je zit met een aannemer en in het verleden is er al wat gebeurt en dit en dat. Dan ga je op een plekkie ergens, ja het was heel ongemakkelijk.
Ik was op de zaak en [persoon C] vroeg ik of ik het met [persoon D] geregeld had. Ik zei “dat wordt het” en heeft hij mij dat zo overhandigd.
Waar de collega’s allemaal bij zaten?
Nee nee. Volgens mij was het in zijn auto, in zijn bus.
Ben je meegelopen naar de bus?
Ja, het was in de bus en dat is gewoon heel raar.
Waarom heb je er nooit melding van gemaakt?
Naïviteit denk ik? Omdat het ook nog voor een ander was.
Dus jij zegt heel duidelijk dat je 2 keer geld hebt gekregen van [persoon C] om een reis te regelen.
Ja en dat ga ik ook helemaal proberen boven water te halen. Ik heb daar ook nog gepind dus die transacties ga ik ook boven water halen. Ik wist niet of jullie daarmee zouden komen, maar ik vond wel dat ik hier open en eerlijk in moest zijn. Die ambtsplicht is om open en eerlijk te zijn dus dan maar een open boek. Het kan in mijn voor of nadeel werken, maar ik wil wel eerlijk zijn.
(…)”