In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 januari 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen, geboren in respectievelijk 2009 en 2013, wonen bij hun vader en stiefmoeder in Spanje. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 24 april 2019 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing bij de stiefmoeder te verlengen voor een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, vader, stiefmoeder, bijzondere curator en vertegenwoordigers van het LET-Jb aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen, vooral gezien de achtergrond van huiselijk geweld en de recente verhuizing naar Spanje. De kinderen hebben geen hulpverlening ontvangen sinds hun vertrek naar Spanje, wat hun ontwikkeling in gevaar brengt. De moeder en stiefmoeder zijn van mening dat de kinderen in Spanje moeten blijven, terwijl de GI en LET-Jb zich zorgen maken over de situatie en de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de continuïteit van de zorg te waarborgen, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing bij de stiefmoeder ook verlengd tot 15 juli 2021. De benoeming van de bijzondere curator is niet verlengd.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat er snel duidelijkheid komt over de toekomst van de kinderen, en dat de GI moet beslissen of zij de uitvoering van de ondertoezichtstelling aan de Spaanse autoriteiten overdragen of aangifte tegen de vader doen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.