7.3.2.Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 december 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Vanuit de onderzochte domeinen komen risicofactoren naar voren. De ouders van de verdachte zijn uit elkaar en hij leeft tussen zijn gezinssituatie bij moeder in Spijkenisse en zijn vaders familie in Rotterdam in. Er is sprake van gedragsproblemen en problemen in de gezins-/opvoedingssituatie, waarbij de door moeder ingezette hulpverlening niet het gewenste resultaat heeft gehad. De verdachte bepaalt zijn eigen gaan en staan.
Vanwege voortdurende schoolverzuim is een proces-verbaal opgemaakt. De verdachte volgt met ingang van het nieuwe schooljaar (2020/2021) onderwijs en loopt 2 keer per week stage. Sinds dit schooljaar is hij positief gestart op zijn nieuwe school. Gezien het eerdere schoolverzuim en het ontbreken van motivatie is zijn huidige schoolgang een beschermende factor die de kans op herhaling verkleind. Beschermende factoren in het leven van de verdachte zijn verder te vinden binnen het domein van het gezin, zijn moeder is zeer betrokken. Tot nu is er meegewerkt aan de ingezette hulpverlening. De verdachte is een first offender ten aanzien van een geweldsdelict, hij houdt zich reeds aan de voorwaarden vanuit de jeugdreclassering en hij maakt een prille positieve schoolgang door.
Het ten laste gelegde dateert van 14 juli 2020. Nadien heeft de verdachte geen politie- of justitiecontacten gehad en houdt hij zich aan het toezicht vanuit jeugdreclassering. Het is van belang dat vanuit de jeugdreclassering beter zicht wordt gehouden op zijn schoolgang, vrijetijdsbesteding en de keuzes die de verdachte hierin maakt, waarbij hij zich moet houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclasseerder. Ook is het van belang dat de behandelingen bij de Waag zo spoedig mogelijk gestart worden. Het vergroten van zijn vaardigheden en gedragsalternatieven kan zijn (prille) positieve ontwikkeling borgen en de kans op herhaling verkleinen.
De Raad adviseert een onvoorwaardelijke werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
zich gedurende door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna ook: JBRR), te Rotterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
verboden wordt contact te leggen of te laten leggen met de medeverdachten zolang JBRR dit nodig acht;
- gedurende de periode tot aan het behalen van zijn startkwalificatie onderwijs volgt;
- zich onder behandeling van de Waag laat stellen.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmondheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 december 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Het algemeen recidive risico van de verdachte wordt hoog ingeschat. Dit komt deels overeen met de inschatting van de jeugdreclasseerder. De jeugdreclasseerder meent een verandering in de houding van de verdachte waar te hebben genomen tijdens zijn detentieperiode. Hij werkt beter mee en er wordt verwacht dat hij zich voor zijn toekomst in zal zetten.
Er worden beschermende factoren gezien binnen de domeinen gezin, school, relaties, attitude en agressie. Risicofactoren worden gezien binnen de domeinen vrije tijd, geestelijke gezondheid en attitude.
Het ging niet goed met de verdachte, hij zocht verkeerde contacten en invloeden op, maakte verkeerde keuzes, had geen toekomstperspectief en had een gebrek aan motivatie om zijn leven te beteren. Er was sprake van schoolverzuim omdat de verdachte vond dat hij niet thuis hoorde op het educatief centrum. Hij heeft de kans gekregen om zich op het MBO 1 te bewijzen en dat heeft hij gedaan. Sindsdien is een ommekeer in zijn schoolgang zichtbaar, waarbij de verdachte naar school gaat, goed mee doet tijdens de lessen en een gemotiveerde houding laat zien.
Op dit moment laat de verdachte zich door de jeugdreclassering begeleiden en werkt mee aan de gemaakte afspraken en is goed in het contact.
Er wordt geadviseerd om aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- gedurende de periode tot aan het behalen van zijn startkwalificatie onderwijs volgt;
- behandeling volgt bij de Waag of een soortgelijke instelling.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.