Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties;
- de ter zitting overgelegde stukken van [gedaagde] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder huurt sinds 16 februari 1984 een woning van Havensteder en is in geschil over de noodzakelijke renovatiewerkzaamheden die Havensteder wil uitvoeren aan de woning. Havensteder heeft een verbetervoorstel gepresenteerd voor de renovatie van 1.350 woningen in de wijk Vreewijk, waaronder de woning van [gedaagde]. De werkzaamheden zijn gepland om te beginnen op 24 juni 2021, maar de huurder heeft geweigerd om akkoord te gaan met het verbetervoorstel en heeft geen akkoordverklaring getekend.
Havensteder heeft in kort geding gevorderd dat de huurder de uitvoering van de werkzaamheden gedoogt en dat zij, indien nodig, de woning tijdelijk ontruimt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de uitvoering van de werkzaamheden en dat de huurder op grond van artikel 7:220 BW verplicht is om medewerking te verlenen aan dringende werkzaamheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde werkzaamheden als dringende werkzaamheden moeten worden gekwalificeerd en dat de huurder de gelegenheid moet geven voor de uitvoering van deze werkzaamheden.
De kantonrechter heeft de vordering van Havensteder toegewezen en de huurder veroordeeld om de werkzaamheden te gedogen en, indien zij weigert, de woning binnen 7 dagen na betekening van het vonnis tijdelijk te ontruimen. Tevens is de huurder in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.