Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het procesverloop
- het verzoekschrift van BOOR, met producties, ontvangen op de griffie op 24 februari 2021;
- het verweerschrift ex artikel 7:671b BW, met producties;
- de faxbrief van BOOR van 6 april 2021.
2..De vaststaande feiten
[voornaam verweerster] zal twee keer samen met [persoon D] een les voorbereiden en deze door middel van co-teaching uitvoeren. Zo krijgt zij direct feedback op haar handelen en wordt de methodiek ingeslepen;
Na de tweede bijeenkomst vindt een driegesprek plaats om de ontwikkeling van [voornaam verweerster] te bespreken. Aan de hand daarvan kijken we wat [voornaam verweerster] nog nodig heeft om op het basisniveau voor Nieuwsbegrip te komen;”
3..Het geschil
- de c-grond (frequent ziekteverzuim), omdat [naam verweerster] opgeteld inmiddels 3,5 jaar arbeidsongeschikt is, hetgeen tot onaanvaardbare gevolgen voor BOOR leidt;
- de d-grond (disfunctioneren), omdat in 2017 is geconstateerd dat [naam verweerster] onvoldoende functioneert, en [naam verweerster] de gelegenheid is gegeven om haar functioneren te verbeteren, maar dit verbetertraject is als gevolg van arbeidsongeschiktheid niet van de grond gekomen;
- de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding), omdat [naam verweerster] zich oncoöperatief opstelt tijdens de arbeidsongeschiktheid en zich niet bereid toont tijdelijk overgeplaatst te worden naar [naam school 2] . Hierdoor is een impasse ontstaan. BOOR kan het niet meer opbrengen om zich nogmaals in te spannen om [naam verweerster] te laten re-integreren, omdat zij er geen vertrouwen in heeft dat dit zal slagen.
- de h-grond (andere omstandigheden), omdat er een vicieuze cirkel is ontstaan. Er bestaat geen perspectief op het verrichten van werkzaamheden, omdat [naam verweerster] zich onveilig voelt bij [naam school 2] . BOOR is na de vruchteloze inspanningen niet meer instaat om nogmaals de re-integratie op te pakken.