ECLI:NL:RBROT:2021:4073
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens niet handhaven van het rookverbod in een coffeeshop
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een opgelegde boete aan een coffeeshop. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport had op 8 januari 2021 een boete van € 600,- opgelegd aan de eiseres, omdat deze het rookverbod in de coffeeshop niet zou hebben gehandhaafd. Dit besluit werd door de eiseres bestreden, waarna de rechtbank de zaak in behandeling nam.
De aanleiding voor de boete was een inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 10 november 2019, waarbij werd vastgesteld dat in een ruimte van de coffeeshop, die niet als rookruimte was aangeduid, door bezoekers tabak in joints werd gerookt. De toezichthouder had waargenomen dat meerdere personen joints aan het samenstellen en roken waren, terwijl er ook een medewerker van de coffeeshop aanwezig was die niet ingreep.
De rechtbank oordeelde dat de eiseres in strijd had gehandeld met artikel 10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Tabakswet, die de exploitant verplicht om een rookverbod te handhaven. De rechtbank concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, omdat de eiseres niet had aangetoond dat het rookverbod niet was overtreden. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiseres ongegrond en bevestigde de boete, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.