Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[persoon B] ,
[persoon C],
1..De procedure
- het tussen [persoon A] als eiser en [persoon C] c.s. als gedaagden onder zaaknummer/rolnummer C/10/590450 / HA ZA 20-119 gewezen verstekvonnis van 26 februari 2020 (hierna: het verstekvonnis) en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de verzetdagvaarding van 31 maart 2020 tevens houdende eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in oppositie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in oppositie tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- het tussenvonnis (in de vorm van een brief) van 25 september 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van [persoon C] c.s. van 7 december 2020, met productie 19;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 december 2020;
- de pleitnota van mr. Suttorp.
2..De feiten
3..Het geschil
in conventie
- [persoon C] wordt verplicht om de huurovereenkomst voor de [adres 2] te Zwijndrecht in te brengen;
- [persoon C] wordt verplicht om opgave te doen van de auto’s die op zijn naam hebben gestaan en of heeft verkocht over geheel 2017 en 2018;
- [persoon B] wordt verplicht om opgave te doen van de auto’s die op zijn naam hebben gestaan en of heeft verkocht over geheel 2017 en 2018;
- [persoon B] wordt verplicht om de definitieve belastingaanslagen over 2017 en 201[8] in te brengen;
4..De beoordeling
- [persoon C] c.s. samen werkzaam zijn geweest bij de onderneming van [persoon B] , ook toen [persoon C] in loondienst was bij een ander bedrijf;
- [persoon C] aanwezig was bij de comparitie in de procedure tussen [persoon A] en [persoon B] ;
- [persoon B] op geen enkele wijze heeft gereageerd op verzoeken omtrent de beëindiging van zijn onderneming en inzake in de afwikkeling daarvan;
- [persoon B] geen auto’s van [persoon C] heeft gekocht;
- [persoon C] zijn onderneming in korte tijd in vermogen sterk heeft doen stijgen, ondanks relatief beperkte winstmarges;
- [persoon C] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het kort geding d.d. 6 februari jl. te kennen heeft gegeven dat hij niet op goede voet zou staan met zijn vader en om die reden zelf een bedrijf zou hebben gestart.
3.342,00(3,0 punten × tarief € 1.114,00)