5.1.2.Feiten en omstandigheden
Op 26 september 2020 rond 23.30 uur ontvangt de Douane Rotterdam Haven een telefonische melding van de portier van Bulkoverslagbedrijf EMO, gevestigd op de Maasvlakte dat hij op beveiligingscamera’s heeft gezien dat twee personen met zwarte tassen op de Missouriweg uit een auto stappen en vervolgens ‒ vermoedelijk door een gat in het hek ‒ het terrein oplopen van [naam bedrijf 3], een containerdepot. De verbalisanten constateren ter plaatse dat het hek kon worden opgetild, waardoor er ruimte ontstond om er onderdoor te kruipen en zien sleepsporen onder het hek. Rond 00.45 uur treffen de verbalisanten op het terrein van [naam bedrijf 3], op de vloer van een openstaande container twee personen aan, waaronder de verdachte. Direct naast hen worden twee tassen, twee paar handschoenen en twee slaapzakken aangetroffen. In de tassen zit proviand voor een paar dagen een powerbank, een hoofdlamp, een knijptang en een dopsleutel. In de broekzak van de verdachte wordt een telefoon van het merk Nokia aangetroffen. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat deze telefoon niet van hem is.
In het dossier bevindt zich een ‘Sfeerproces-verbaal uithalers' waarin de werkwijze bij het uithalen van containers wordt beschreven. Op de Maasvlakte is een aantal grote (container) terminals gevestigd, waaronder die van de bedrijven [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 1] . De terminals liggen dicht bij elkaar, en in sommige gevallen naast elkaar. Dit gebied dat zich circa 40 kilometer van Rotterdam-Zuid bevindt en grenst aan de Noordzee, is uitsluitend bedrijventerrein, waar geen woningen zijn of openbaar vervoer naartoe is geregeld.
Het bedrijf [naam bedrijf 3] ([naam bedrijf 3]), gevestigd aan de Missouriweg te Rotterdam heeft een containerterminal waar onder andere beladen en lege containers vanaf zeeschepen worden overgeslagen om vervolgens verder te worden vervoerd. Een gedeelte van het terrein van de terminal van [naam bedrijf 3] grenst direct aan het terrein van [naam bedrijf 1] .
Het bedrijfsterrein van deze containerterminal is door middel van een hekwerk, voorzien van prikkeldraad, afgescheiden van de openbare weg. Het bedrijfsterrein is toegankelijk via een door beveiligingsbeambten bewaakte toegangspoort, voorzien van slagbomen. Gezien de veiligheidsvoorschriften, de omvang van beide terminals en het aantal containers dat in een containerstack aanwezig is, is het bijna onmogelijk om zonder kennis van het terrein en wetenschap van de positie van een specifieke container bij deze specifieke container op het terrein uit te komen.
Uithalers bemachtigen de verdovende middelen door deze uit de container te halen zodra het schip de containers heeft gelost op de terminal en nog voordat de container opgehaald wordt door een transporteur voor verder vervoer naar de rechtmatige afnemer van de container. Eén van de methodes die daarbij wordt gebruikt is die van ‘stash locatie’. Steeds vaker treffen politie- en douanemedewerkers uithalers aan die zich kennelijk voor langere tijd op het haventerrein willen ophouden. Tassen met eten en drinken, powerbanks, inbrekerswerktuigen, mobiele telefoons en slaapzakken worden geregeld aangetroffen, alsmede containers waar duidelijke sporen van lang verblijf zichtbaar zijn. De periode van verblijf wordt op enkele dagen geschat. De containers die gelost zijn op dat terrein en waar de drugs in zijn verstopt, worden vervolgens in etappes leeggehaald en in kleine hoeveelheden naar het achterland gebracht.
Bij het districtelijk informatie knooppunt (DIK) van het district zeehaven politie eenheid Rotterdam is navraag gedaan of andere meldingen van criminaliteit of diefstallen gepleegd zijn op het [naam bedrijf 1] terrein. Uit dit onderzoek bleek dat tot op heden (15 oktober 2020) niet in een container op het [naam bedrijf 1] terrein ingebroken is geweest om andere goederen dan verdovende middelen weg te nemen.
Zoals ter zitting is besproken worden via de Rotterdamse haven op grote schaal verdovende middelen ‒ voor het overgrote deel cocaïne ‒ per container Nederland in gesmokkeld. In 2020 werd in de Rotterdamse haven 40.000 kilo cocaïne onderschept, naast 54 kilo heroïne, 21 kilo crystal meth en 748 kilo marihuana. Dit betrof in totaal 151 zaken.Dit betekent dat er gemiddeld 3 keer per week een drugstransport wordt onderschept, waarbij het in verreweg de meeste gevallen gaat om cocaïne. Daarnaast worden er regelmatig drugs aangetroffen bij bedrijven die niets met de handel in drugs van doen hebben, doordat de drugs niet tijdig uit de container gehaald is. Ook komt er een aanzienlijke hoeveelheid drugs het land binnen die niet wordt opgemerkt. Uitgaande van tenminste drie drugstransporten per week, komt er gemiddeld tenminste iedere twee á drie dagen drugs aan.
De rechtbank leidt uit het bovenstaande af dat de ongeoorloofde aanwezigheid van personen op containerterminals op de Maasvlakte redelijkerwijs geen ander doel kan hebben dan het binnenhalen van drugs, met name cocaïne, die verborgen in containers Nederland wordt ingevoerd.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 26 september 2020 rond 22.00 uur of 23.00 uur bij zijn vriendin in Oostvoorne is vertrokken. Hij is niet expres naar de Maasvlakte gegaan en was daar zeker niet voor drugs. Verder heeft hij verklaard al een paar keer eerder op het containerdepot te zijn geweest, dat de meeste containers daar open zijn, dat er toevallig spullen lagen in de container waar hij is aangehouden en dat hij steeds onschuldig wordt opgepakt. Desgevraagd heeft de verdachte niet willen vertellen hoe hij op het terrein van [naam bedrijf 3] is beland en wat hij in de container deed waarin hij is aangetroffen. Verdachte heeft niets willen vertellen over de persoon die bij hem in de container was
In het licht van bovenstaande feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat de verklaring van de verdachte ‒ dat zijn aanwezigheid op de containerterminal niets met drugs te maken had ‒ ongeloofwaardig is. Uit het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank slechts de conclusie getrokken worden dat de verdachte op de containerterminal aanwezig was als uithaler. Het handelen van de verdachte past zo naadloos bij de gebruikelijke wijze van uithalen van verdovende middelen, dat het aan de verdachte is om een eventueel alternatief scenario concreet handen en voeten te geven. Smokkel van bedreigde diersoorten, diefstal van iPhones of kobalt, zoals ‒ overigens zonder nadere concrete, zaakspecifieke onderbouwing ‒ door de verdediging is gesuggereerd kunnen dan ook uitgesloten worden als doel van de aanwezigheid van de verdachte. De rechtbank concludeert dat de verdachte op het haventerrein was om drugs uit te halen, zeer waarschijnlijk cocaïne, maar in elk geval verdovende middelen als genoemd op lijst I.